“We zijn geen postideologische generatie. We zijn niet langer die generatie die nergens om geeft. We zijn niet langer een generatie die afwacht en om het even wat pikt. We zijn nu de generatie van de kern van het verzet. Ze kunnen ons niet beletten te betogen en ons te verzetten. Hoe hard ze ook hun best doen om ons op te sluiten in de straten van Londen, dit zijn onze straten. We zullen er altijd zijn om te betogen, altijd om ons te verzetten.” (Barnaby Raine, Britse scholier)

Langzaam zien we dat steeds meer jongeren in Europa zich verzetten tegen maatregelen van ‘de politiek’. Het bewustzijn van de jongeren begint te veranderen. Zekerheid, en het idee dat alles beter wordt, maken plaats voor onzekerheid en het idee dat er maar eens iets moet veranderen.

In Groot-Brittannië zagen we de grootste studentenprotesten sinds de jaren ’60. Bij de tienduizenden studenten sloten zich ook allemaal scholieren aan. De studenten protesteren tegen draconische bezuinigingsmaatregelen waardoor het studeren maar liefst drie keer zo duur gaat worden. De demonstraties wakkerden angst aan bij de Britse regering. De politie gebruikte veel geweld, terwijl de studenten door de pers werden neergezet als een stel vandalen. Ondanks de negatieve berichtgeving mogen de studenten op veel sympathie van de Britse bevolking rekenen. Dit zegt veel over de veranderende situatie in Europa.

Italië zag in november ook massademonstraties van studenten en onderzoekers tegen ‘onderwijshervormingen’ die inhielden dat de universiteiten in feite werden geprivatiseerd. De onderzoekers werden heel vaak gebruikt om onbetaald les te geven. Toen de onderzoekers hiertegen gingen staken, vielen er veel lessen uit. De studenten kregen door wat er gaande was, en ze deden vervolgens mee met het protest. De beweging werd nu vele malen groter. Toen er een volgende ‘onderwijshervorming’ door het parlement werd doorgevoerd, probeerden demonstranten het parlementsgebouw te bestormen. Er werden op faculteiten door heel Italië heen bezettingen en vergaderingen georganiseerd.

In Frankrijk deden er veel studenten en scholieren mee met de beweging tegen de verhoging van de pensioenleeftijd. De Franse jongeren hadden het revolutionaire instinct dat een aanval op oudere werknemers uiteindelijk ook een aanval is op de jongeren. Terwijl er grote werkloosheid onder Franse jongeren is, werd er een wet doorgevoerd die stelt dat oudere werknemers twee jaar langer op de arbeidsmarkt moeten blijven. Daarnaast heeft de steun van de jongeren voor de vakbeweging tot veel sympathie geleid. De kaders in de vakbeweging zullen zich verplicht voelen de jongeren te ondersteunen bij toekomstig verzet tegen onderwijsbezuinigingen.

Zelfs in Nederland begint het bewustzijn van de jongeren te veranderen. Voorgestelde harde bezuinigingen op hoger onderwijs van de nieuwe rechtse regering zullen het studeren zeker 3.000 euro per jaar duurder maken voor studenten die om wat voor reden dan ook langer dan gepland doen over hun studie. Dit is nog geen maatregel als in Groot-Brittannië, maar heeft de Nederlandse studenten wel wakker geschud. Het kabinet is net aangetreden, de maatregel gaat doorgevoerd worden, en er is geen andere optie dan protesteren. Na een protest in Amsterdam van 5.000 zal er in Den Haag op 21 januari een landelijke demonstratie zijn.

De situatie van jongeren

Veel is er geschreven over de postideologische generatie van jongeren. Ze zouden enkel geïnteresseerd zijn in materiële zaken, en met politiek zouden ze zich niet bemoeien. Als men enkel naar de oppervlakte van de maatschappij kijkt kan dit waar lijken. Het zijn de sociale toestanden die het bewustzijn bepalen. Na de val van de Muur en de openstelling van China voor westerse bedrijven is er een situatie ontstaan waarbij er zeer veel goedkope producten de Europese markt zijn gaan overspoelen. Men hoeft enkel een paar jaar te wachten voordat een nieuw technologisch product afgeprijsd is en men het kan kopen. De Europese samenleving is daarnaast extra commercieel en individualistisch geworden. Wat Karl Marx het koopwaarfetisjisme noemde is steeds meer gaan overheersen. Mensen zijn enkel waard wat ze voor kleding dragen, welke mobiele telefoon en welke mp3-speler ze hebben.

Veel jongeren van nu zijn hiermee opgegroeid of groeien op in zo’n wereld. Zolang het lijkt alsof er over het algemeen genoeg mogelijkheden zijn, zullen jongeren dit accepteren. Zij gaan verder met hun opleiding voor hun toekomst, en klussen bij om te sparen voor leuke producten, om geld te hebben om uit te gaan, en om in de zomer lekker vakantie te vieren.

Maar de crisis heeft de zaken doen veranderen. De miljarden euro’s die naar de banken gingen waren aanleiding tot een bezuinigingsoffensief in heel Europa. In elk land proberen de regeringen bezuinigingen door te voeren. Op het hoger onderwijs wordt ook bezuinigd. Dat heeft slechte gevolgen voor de studenten. Meer druk, lagere kwaliteit van onderwijs, meer schulden voor de studenten, en minder toegankelijkheid. Er is een tendens om hoger onderwijs weer een privilege voor de kinderen van de rijken te maken. De studenten zien steeds meer in dat het gewoon anders moet en tonen bereidheid terug te vechten.

De scholieren die met de protesten in Groot-Brittannië meededen kijken ook verder dan hun neus lang is. Over enkele jaren zijn zij de studenten van Groot-Brittannië, en zij hopen dat ze dan geen tienduizenden ponden hoeven te betalen. Voor studenten uit de lagere klassen zal dat sowieso hoge schuld betekenen, of helemaal geen universitaire studie.

Jongeren vs. ouderen? Studenten vs. arbeiders?

Er is tegenwoordig een tendens om mensen in generaties in te delen, en dan de hele generatie collectief te beoordelen. De jongeren van nu zijn dan de postideologische generatie die enkel aan materiële zaken denkt, en de generatie van de babyboomers bestaat uit een stel geprivilegieerde verspillers die hun verworvenheden zoals een goed pensioen niet voor de jongere generatie willen opgeven.

Jongeren moeten oppassen voor demagogen die ‘de ouderen’ de schuld geven voor de problemen die jongeren hebben. De politiek zit er vol mee. Zij gebruiken redeneringen als: “als oudere werknemers nu eens een paar jaar later met pensioen gaan, dan komt er genoeg geld vrij om te blijven investeren in onderwijs.” Op die manier wordt er door rechtse en centrumlinkse politici geprobeerd jongeren achter zich te krijgen, door te doen alsof zij zich voor hen inzetten, terwijl ze eigenlijk hun steun zoeken om verworven rechten voor werknemers af te breken. Dit zagen we ook na de Franse betogingen tegen de verhoging van de pensioenleeftijd: allemaal ‘experts’ kwamen melden dat de jongeren ‘geïndoctrineerd’ waren door de vakbeweging, dat ze beter voor de verhoging konden betogen enzovoort.

Een andere manier die gebruikt wordt om verwarring te zaaien is door te stellen dat studenten en arbeiders tegengestelde belangen hebben, en dat het oneerlijk is dat de arbeider een student gaat financieren die later toch veel gaat verdienen en gemakkelijk van eventuele schulden afkomt. Partijen die allemaal meestemden met het afbreken van de sociale verworvenheden, zijn op deze manier opeens voor de arbeider.

Er wordt niet verteld dat op deze manier de kinderen van de arbeider de toegang tot hoger onderwijs wordt ontzegd, en tevens niet dat afgestudeerden nodig zijn om functies te vervullen die nodig zijn voor iedereen, zoals artsen, advocaten en technici.

De weg vooruit

Jongeren luisteren dan ook beter niet naar dit soort verhalen. In Groot-Brittannië gaven bepaalde vakbonden al steun aan de studenten, in Frankrijk was er solidariteit van jongeren met de vakbeweging, in Italië was er solidariteit van de studenten met de onderzoekers, en in Nederland steunt de Onderwijsbond de studenten. Deze eenheid is noodzakelijk. Verdeeldheid creëert zwakte, en dat is wel het laatste wat nodig is bij het verzet tegen de bezuinigingen. Eenheid van de vakbonden en de studenten- en scholierenbewegingen is de weg vooruit.