Op woensdagochtend 9 april kondigde de vice-president Ramon Carrizales de beslissing van president Chavez aan om het reuzenstaalbedrijf SIDOR te hernationaliseren. Deze beslissing werd genomen toen de Argentijns-Italiaanse multinational Techint (meerderheidsaandeelhouder van SIDOR) weigerde toegevingen te doen aan de vakbonden in de onderhandelingen voor een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst.

De arbeiders van SIDOR strijden nu al meer dan 15 maanden lang voor de verbetering van hun lonen en arbeidsomstandigheden. De belangrijkste twistpunten met de directie waren:

1) De loonsverhoging, waarbij het bedrijf weinig te bieden had. Bovendien wenste ze de loonsverhoging te spreiden over een periode van 30 maanden.

2) De kwestie van de onderaanneming, de vakbonden eisten dat alle uitbestede personeelsleden (9000 op een totaal van 15.000) weer werden opgenomen door het moederbedrijf.

3) Een aanzienlijke pensioenverhoging. Nu verdienden de gepensioneerden minder dan het minimumloon.

SIDOR werd in 1997 geprivatiseerd onder de regering van de sociaaldemocratische president Caldera. Voormalig guerrillaleider Theodor Petkoff ( nu vooraanstaande figuur van de rechtse oppositie) was toen belast met de privatiseringen. SIDOR is vandaag eigendom van de Argentijns-Italiaanse multinational Techint, die vele miljoenen dollars winst heeft gemaakt dankzij de massale uitbuiting van het personeel. Het gevolg hiervan was een stijging van het aantal dodelijke arbeidsongevallen en andere verwondingen in het bedrijf. José ‘Acarigua' Rodriguez, vakbondsleider van SUTISS, beschreef de tien jaar lange privatisering als jaren van "vernedering, slechte behandeling door de multinational die alle arbeiders in het hele land heeft verontwaardigd". Hij legde de schuld van de 18 arbeiders die in het bedrijf zijn gestorven bij Techint zelf.

Toen Chavez een oproep deed "om alles te nationaliseren wat werd geprivatiseerd" in januari 2007 reageerden de staalarbeiders met spontane stakingen en betogingen. Zij hesen toen fier de Venezolaanse vlag op het bedrijf. Zij eisten de nationalisatie van SIDOR. Aan het einde van de rit, na lang onderhandelen en na druk van de Argentijnse regering van Kirchner kwam er een akkoord uit de bus tussen de Venezolaanse regering en Techint. Het bedrijf engageerde zich staalproducten te verkopen op de nationale markt tegen voordelige prijzen. In ruil daarvoor werd het bedrijf niet genationaliseerd. Dit akkoord was gedoemd te mislukken. Gedurende de 15 maanden dat de onderhandelingen voor een collectieve arbeidsovereenkomst hebben geduurd, gedroeg de directie zich op een provocatieve en arrogante manier. Ten einde raad beslisten de arbeiders over te gaan tot werkonderbrekingen en algemene stakingen tijdens de drie eerste maanden van dit jaar.

Hoe reageerde de minister van Arbeid? Ten eerste heeft hij geprobeerd de vakbonden aan een verplichte arbitrage van het geschil te onderwerpen. Dan heeft de Nationale Garde met brutale hand een betoging van staalarbeiders uit elkaar geslagen. Dat was op 14 maart tijdens een 80 uur lange staking in het bedrijf. Verschillende arbeiders werden toen aangehouden waaronder de vakbondsleider Aciragua. Een aantal arbeiders geraakten verwond. Het optreden van de Nationale Garde was bijzonder bitsig toen ze de wagens en andere eigendommen van de stakers beschadigden en vernielden. De arbeiders van de hele regio reageerden hierop met talrijke solidariteitsacties waaronder stakingen in hun eigen bedrijven.

Dit incident was de meest serieuze botsing tussen de arbeiders en de Nationale Garde onder de regering van Chavez. Het was zelfs erger dan toen de politie van Aragua brutaal tekeer ging tegen de arbeiders van Sanitarios Maracay op weg naar een betoging van de Freteco in Caracas. De arbeiders beschuldigden de plaatselijke commandant van de Nationale Garde, die nauwe banden heeft met de bedrijfsdirectie, ervan te gehoorzamen aan de bevelen van SIDOR. Dit is een van de belangrijkste uitdagingen van deze revolutie. Het oude staatsapparaat, geschapen en verbeterd over 200 jaar om de belangen van de heersende klasse te dienen, is weliswaar verzwakt maar in de grond nog steeds onaangeroerd. Deze staat probeert nog steeds haar oude meesters te dienen.

Een Bolivariaanse volksvertegenwoordiger van de provincie Guyana, waar SIDOR is gevestigd, had het bij het rechte eind. "Ik beschouw deze schendingen als vreemd aan de revolutionaire principes die door de president van de republiek worden gedragen". El Zabayar, de parlementair in kwestie, sprak zich in het openbaar uit voor de nationalisatie van SIDOR. Ook vertelde hij dat "er groepen zijn in het staatsapparaat die de regering proberen in diskrediet te brengen, door regeringsinstanties te gebruiken om patronale standpunten in te nemen". Dat is nu juist het probleem. Het staatsapparaat blijft in grote mate onveranderd en een kapitalistische staat kan niet worden gebruikt om een socialistische revolutie uit te voeren.

Nog voor de brutale repressie, had de minister van Arbeid (die een zeer slechte rol speelde in de uitkomst van de strijd bij Sanitarios Maracay), aangedrongen op de organisatie van een referendum teneinde het voorstel van de bedrijfsdirectie te doen aanvaarden. José Melendez, een andere leider van de SUTISS vakbond, bekritiseert de rol van het Ministerie onverbiddelijk. "Ze beschuldigen ons onruststokers te zijn omdat we het referendum verwerpen. Meer dan een keer hebben we onze steun aan de revolutie getoond. Maar dit betekent niet dat we de minister van Arbeid gaan toelaten een contrarevolutionair en anti-arbeidersbeleid te voeren. Dit speelt enkel maar in de kaart van de rechterzijde". Hij voegt hieraan toe: "De minister zegt dat we het ‘proces' - de Bolivariaanse revolutie nvdr- tegenwerken en dat we contrarevolutionairen zijn. Maar de waarheid is dat hij zelf, de minister, de reputatie van Chavez beschadigt. Hij handelt ten voordele van de rechterzijde en treedt op als woordvoerder van de directie".

De arbeiders slaagden erin om de eenheid te bewaren en verzetten zich terecht tegen het referendum. Zij hielden hun eigen referendum op 3 april. Er kon gekozen worden tussen twee opties. Ofwel werd het voorstel van de directie aanvaard, ofwel kreeg de vakbond een mandaat om verder te onderhandelen. De overweldigende meerderheid van de arbeiders verwierpen het voorstel van SIDOR: 3338 tegen en slechts 65 voor.

Op 4 april gingen de arbeiders weer in staking. Ze stapten massaal naar de Bolivariaanse Universiteit in Bolivar waar president Chavez deelnam aan een plechtigheid. Ze wilden met hem spreken. Als gevolg van deze druk kwam Chavez tussen in een live televisieprogramma op 6 april. Hij vertelde onder andere dat de arbeiders van SIDOR, net zoals de andere arbeiders van de basisindustrie van Guyana (het Venezolaanse Ruhrgebied!), zich in 2002 hadden verzet tegen de patronale lock-out. "Zelfs toen ze met de dood werden bedreigd en zelfs toen de gastoevoer werd afgesneden vanuit Anaco, marcheerden ze naar Anaco en kwamen er in botsing met de politie". Hij voegde hier nog aan toe dat de arbeidsomstandigheden "vreselijk" waren en "dat een revolutionaire regering moest eisen van elk bedrijf, of het nu nationaal of internationaal was, Latijns-Amerikaans, Russisch of van om het even waar ter wereld, dat het de Venezolaanse wetten eerbiedigt". Hij verwees hiermee naar de wet die op 1 mei vorig jaar werd gestemd en die onderaanneming buiten de wet stelt. Hij kondigde in dat programma ook aan dat hij de vice-president de richtlijnen had gegeven de vakbondsleider Aciragua van de SUTISS te ontmoeten. Dan zou hij de directie ontmoeten om te proberen het geschil op te lossen.

Verder in zijn betoog vertelde Chavez dat zijn regering het "marxisme eerbiedigt, net zoals de marxistische stromingen en de marxistische methode". Zijn regering is ook "een pro-arbeidersregering die wel zal weten hoe de noodzakelijke maatregelen te nemen". Eveneens legde hij uit dat hij altijd probeert eerst "tot een akkoord te komen, via onderhandelingen enzovoort. Maar wat SIDOR betreft en sinds gisteren, zeg ik genoeg is genoeg!" Hij voegde hieraan toe dat zijn interventie het resultaat was van de arbeiders die naar de plechtigheid waren gekomen aan de Bolivariaanse universiteit en dat hij op die manier rechtstreeks aan de informatie was gekomen. Hij zou harde woorden gehad hebben met de regionale gouverneur over de repressie van de Nationale Garde tegen de arbeiders. Hij had ook met de commandant van de Nationale Garde gesproken om hem te herinneren aan "oude instructies om zorg te dragen voor de arbeiders".

De persoonlijke tussenkomst van Chavez door middel van zijn vice-president was een slag in het gezicht van de regionale gouverneur en vooral in dat van de minister van Arbeid Jorge Rivero. Hun gezag is nu duidelijk ondermijnd door de beslissing van de regering om de kant te kiezen van de arbeiders. Het bedrijf dat tot nu toe geweigerd had nog met de arbeiders te praten, bleek bereid deel te nemen aan een nieuwe ontmoeting.

Een tripartiete vergadering tussen de directie, de vakbond en de vice-president had plaats op dinsdag 8 april. De bakens werden onmiddellijk uitgezet door de vice-president: de vergadering kon niet eindigen zonder akkoord. De directie maakte toen een aantal kleine toegevingen. Na middernacht vroeg de vice-president nog een laatste keer aan de directie of ze bereid was een tegenvoorstel te doen op de vakbondseis over lonen. De directie weigerde dit. Toen vroeg Carrizales om dit op te nemen in de minuten van de vergadering. Daarna verliet hij de vergadering, belde de president en kwam terug met de aankondiging dat SIDOR zou worden genationaliseerd.

Onmiddellijk bij de bekendmaking van het nieuws begonnen duizenden arbeiders een overwinning te vieren die ze niet voor mogelijk achtten. In feite had de vakbondsleiding een paar uur voordien verklaard dat ze na het afsluiten van een overeenkomst met de directie de campagne voor de nationalisatie van SIDOR verder zou zetten.

Dit is opnieuw een keerpunt in de Venezolaanse revolutie. Eigenlijk is dat de richting die de ze moet inslaan. Het gaat hier niet om een klein en failliet bedrijf dat nu in openbare handen wordt genomen. SIDOR is de grootste leverancier van staal in het land en de vierde grootste producent in Latijns-Amerika. Deze beslissing zal ongetwijfeld op tegenstand stuiten. Niet in het minst bij de multinational zelf en bij de Argentijnse regering die in het verleden al veel druk had uitgeoefend op Chavez ter bescherming van Techint. De revolutie in Venezuela, haar sympathisanten in het buitenland en dan vooral in Argentinië, moeten klaar staan om deze druk te trotseren en een campagne te lanceren ter verdediging van deze nationalisatie. De arbeiders van SIDOR nemen best onmiddellijk maatregelen om arbeiderscontrole uit te oefenen in het bedrijf om zo elke vorm van sabotage tegen te gaan, de stocks na te zien en vooral de boekhouding in beslag te nemen en open te stellen voor iedereen.

De vraag van de schadeloosstelling zal hier gesteld worden. Het bedrijf zal ongetwijfeld schaamteloze sommen geld vragen. De beste manier om dit aan te pakken is precies door de bedrijfsboekhouding openbaar te maken. Als berekend wordt hoeveel de multinational oorspronkelijk betaald heeft voor de overname (zeer weinig), hoeveel investeringen werden gedaan in het bedrijf (eveneens zeer weinig) en als je hier de gemaakte winsten in de laatste 10 jaar van aftrekt (zeer veel), dan kan je gemakkelijk tot de vaststelling komen dat ze helemaal geen recht hebben op schadeloosstelling.

Nog belangrijker is het feit dat de nationalisatie er gekomen is onder druk van de strijd van de arbeiders. Deze arbeiders waren aangemoedigd door de recente beslissing van Chavez om de hele cementindustrie te nationaliseren. Het personeel is nu vol zelfvertrouwen en enthousiasme. Hun volgende eis zal arbeiderscontrole over de productie zijn. Met de vorige nationalisaties, ook deze van een melkfabriek, drong Chavez aan op het feit dat de arbeiders "Arbeidersraden" of "Socialistische raden" moesten oprichten. Deze kunnen door de staalarbeidervakbond SUTISS aangehaald worden om daadwerkelijke arbeiderscontrole en zelfbeheer uit te oefenen bij SIDOR. De Venezolaanse werkers weten maar al te goed uit eigen ervaring, dat nationalisaties op zichzelf hun belangen of deze van het volk niet dienen. PDVSA, de openbare olieonderneming, was gedurende 25 jaar in staatshanden. Met een reusachtig bureaucratisch kankergezwel als gevolg dat beantwoordde aan de belangen van de oligarchie en de multinationals.

In Bolivar concentreren zich de belangrijkste industrieën van het land. Hier leeft en werkt het gros van de industriële arbeidersklasse, een beslissende factor in deze revolutie. De overwinning van de arbeiders van SIDOR zal arbeiders in andere bedrijven aanmoedigen om de weg in te slaan van echte democratische arbeiderscontrole.

De hernationalisering is dus een andere en nieuwe stap in de goede richting. De laatste maanden heeft de oligarchie haar economische sabotage opgedreven, in het bijzonder in de voedseldistributie. Op hetzelfde moment vermenigvuldigt het imperialisme haar provocaties en dreigt ermee Venezuela op de lijst de plaatsen van schurkenstaten die het terrorisme aanmoedigen. Nu is de tijd meer dan rijp om de revolutie af te werken. Dit betekent verdere, beslissende stappen om de fundamentele hefbomen van de economie te nationaliseren onder democratische controle van de arbeiders en de bredere bevolking.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 322 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken