Vorige week vonden in Mexico de langverwachte presidentsverkiezingen plaats die een strijd werden tussen de linkse kandidaat Andres Manuel Lopez Obrador (kortweg AMLO) en de voornaamste kandidaat van de rechterzijde, Felipe Calderón. Volgens de kiescommissie behaalde de rechterzijde een nipte overwinning. Calderón haalde 35,88 procent, AMLO haalde maar 35,31 procent. De waarnemers van de Europese Unie vonden geen onregelmatigheden, de Verenigde Staten feliciteerden Calderón met zijn overwinning en daarmee leek de kous af.

Niet dus. De voorbije dagen komen steeds meer berichten naar boven over fraude. In enkele kiesbureaus blijken de resultaten significant te verschillen van de exit-polls die er werden uitgevoerd, AMLO presenteerde videobewijsmateriaal van de fraude en zelfs de resultaten zoals die door de kiescommissie werden bekendgemaakt blijken intern niet consistent.

Het verloop van de Mexicaanse verkiezingen doet denken aan de verkiezingsfraude die in februari dit jaar plaatsvond in Haïti (lees Verkiezingen in Haïti: de uitslag is beslist op straatVerkiezingen in Haïti: de uitslag is beslist op straat). Na een eerste telling scoorde de linkse presidentskandidaat René Préval er heel wat slechter dan verwacht. Achteraf bleken echter duizenden stembiljetten onterecht ongeldig verklaard, volledige dozen met stembiljetten waren verbrand en blanco-stembiljetten bleken toegevoegd om te vermijden dat Préval de nodige 50 procent van de stemmen zou halen.

Volgens de EU-observatiemissie die moest toezien op de kiesverrichtingen in Haïti was er echter geen vuiltje aan de lucht. Europarlementslid Johan Van Hecke (VLD), die aan het hoofd stond van de Europese waarnemers, verklaarde dat “de verkiezingen normaal verlopen waren.” (zie website VRTwebsite VRT) Hoe evident de fraude echter in de ogen van de rest van de wereld was, blijkt uit de analyse die De Standaard destijds maakte: “telkens als Van Hecke zich aan de telefoon afzonderde om de Vlaamse luisteraar ervan te overtuigen wat voor 'n voorbeeldige democraten die Haïtianen zijn, was er wel een of andere schurk stapels stembiljetten ten gunste van een tegenkandidaat in een kruiwagen aan het laden om ze naar het stort af te voeren.” (De Standaard, 18 februari 2006) Of de EU-waarnemers nu bewust of onbewust handelden doet niet terzake. Feit is dat ze in sommige gevallen onbetrouwbaar zijn en dat het oordeel van de EU-waarnemers in Mexico dus ook best met een korrel zout wordt genomen.

Ondanks de fraude bewees de bevolking van Haïti dat ze geen lessen in democratie te krijgen heeft. Integendeel, de armen uit de sloppenwijken van de hoofdstad Port-Au-Prince kwamen massaal op straat om te protesteren tegen de fraude en ter verdediging van Préval. De woede keerde zich begrijpelijk ook tegen de waarnemers van de EU. Johan Van Hecke slaagde er, naar eigen zeggen met behulp van een koffer vol dollars, maar net in om te ontkomen aan de woedende massa en moest halsoverkop vluchten naar de naburige Dominicaanse Republiek.

Na enkele woelige dagen sloegen de organisatoren van de fraude op de vlucht naar de VS en werd Préval uiteindelijk als overwinnaar van de verkiezingen uitgeroepen. Johan Van Hecke, die ondertussen een totale afgang kende op het internationale toneel, sloeg wel nagels met koppen toen hij in een interview de rol van de straat benadrukte: “de druk van de straat nam toe, en Préval wilde niet de indruk scheppen dat hij zijn eigen achterban niet de baas kon. Daarom drukte hij er een snellere oplossing door.” (De Standaard, 17 februari 2006) De Haïtiaanse ervaring bewijst dat een actieve tussenkomst van de massa’s een efficiënt wapen vormt tegen electorale fraude.