Veel revolutionairen kijken raar op wanneer men de ontwikkelingen in Venezuela als een ‘revolutie’ bestempelt. Toch zijn er heel wat indicaties en recente ervaringen die er op wijzen dat er iets revolutionairs aan de gang is in Venezuela. Een beter inzicht in die ervaringen en acties (en onze actieve steun daaraan) zullen het Venezolaanse volk versterken en een definitieve transformatie bespoedigen: in dat geval zou de reformistische leiding ongetwijfeld door de revolutionaire gebeurtenissen voorbijgestoken worden.

Ik was getuige van een van deze ervaringen in de ‘Alberdi-school’ die, iets meer dan een jaar geleden, door de gemeenschap in handen werd genomen. Deze basisschool in La Pastora, een gehucht op een van de heuvels die de Venezolaanse hoofdstad Caracas omringen, is een staatsschool die officieel in handen is van de gemeentelijke administratie van Alfredo Peña, een burgemeester die behoort tot de oppositie tegen president Hugo Chavez. Tijdens de lock-out van december 2002 (de poging van het patronaat om de Venezolaanse economie lam te leggen teneinde Chavez aan de kant te zetten) probeerde deze Peña ook de deuren te sluiten van de scholen die onder zijn bevoegdheid stonden om zo de druk op Chavez te vergroten. In het begin slaagde hij hier overigens in.

De kerstvakantie kwam er echter aan zodat de sluiting van de scholen niet langer in de media kon worden uitgespeeld. De commerciële media deden op dat moment hun uiterste best om een sfeer van ontevredenheid en confrontatie te creëren. Op geen enkel moment kwamen nochtans de bedrijven op het scherm die door arbeiders waren overgenomen. Dat het openbaar vervoer normaal bleef functioneren bleef onvermeld, net als de dood van de chauffeur wiens bus in brand werd gestoken omdat hij weigerde om aan de zogenaamde ‘staking’ deel te nemen.

Het werd steeds duidelijker dat er helemaal geen ‘Kerst zonder Chavez’ zou komen. Naarmate ook de olie-industrie opnieuw op gang kwam, moest de oppositie uitwijken naar andere sectoren, waaronder het onderwijs. De druk werd steeds groter om de scholen niet te heropenen op 7 januari. Tijdens de eerste dagen na de vakantie werden een aantal scholen door de gemeenschap in handen genomen. De Alberdi-school was er één van. Er werd meteen een ‘Comité ter verdediging van de Alberdi-school’ opgericht door enkele studenten, de ouderraad, enkele leerkrachten en sympathisanten uit de wijk. Er werd beslist om via een ‘bestorming’ de school terug in handen te nemen. De straat waarin de school zich bevindt werd afgesloten en de toegang tot de school werd geforceerd. Slechts zes leerkrachten werden bereid gevonden om les te geven. De rest, aangevoerd door de directrice van de school, kwam niet opdagen. Ze zond echter wel een brief waarin ze haar positie uiteenzette: “Ik kom terug werken als Chavez afgezet is.”

Sancties bleven niet lang op zich wachten. De zes leerkrachten die aan het werk bleven, ontvingen hun loon niet meer terwijl de ‘stakers’ toch hun premies kregen. In de media werden de ‘overnemers’ beschreven als ‘criminelen’, ‘hoeren’, ‘bewapenden’ en uiteindelijk als ‘chavistas’ (wat volgens de commerciële media overigens allemaal hetzelfde is). Op dat ogenblik werd ook een rechtszaak aangespannen tegen het Comité, waardoor twee ouders vandaag een gerechtelijk dossier hebben waarin ze als ‘georganiseerde delinquenten’ geboekstaafd staan (“nu noemen ze ons tenminste al georganiseerd”, lachen ze zelf).

Al tijdens de eerste dagen werd gestart met het uitvoeren van herstellingen aan de school (er was zelfs geen water): borden en lessenaars, de eetzaal, de speelplaats enzovoort. Ook de lessen gingen opnieuw van start met een regelmaat die zelfs in de periode voor de lock-out ongezien was.

Toen het duidelijk werd dat lock-out mislukt was, kwamen de directeur en enkele oude leerkrachten, samen met burgemeester Peña, terug naar de school om ze opnieuw in gebruik te nemen alsof er niks gebeurd was. Jammer genoeg werd op deze manier in vele scholen die overgenomen waren de ‘normaliteit’ hersteld. Dit was gelukkig niet het geval in de Alberdi-school. De gemeenschap hield voet bij stuk en stelde dat de school beter af was in zelfbeheer, zich daarbij baserend op de Venezolaanse grondwet.

Met behulp van de vele vrijwilligers kwam daar nog een ander element bij: de kinderen wilden plots de school niet meer verlaten, net als de volwassenen. Het aantal activiteiten op de school was sterk toegenomen, waardoor er als het ware een nieuwe onderwijsvorm was ontstaan. De Alberdi-school werd zich meer en meer bewust van zijn politieke rol in de verspreiding van de waarden die noodzakelijk zijn voor de opbouw van een rechtvaardige en waardige samenleving.

De strijd is hard geweest, zowel op juridisch vlak als in de school zelf. De mobilisatie in de gemeenschap was intens en constant, het was soms vechten tegen de uitputting, er waren enkele interne conflicten en er was gedurende lange tijd geen enkele institutionele steun. Maar we mogen stellen dat de strijd gewonnen werd. De school is ondertussen geëvolueerd tot een volwaardig gemeenschapscentrum. Er wordt niet alleen lesgegeven, maar het is tevens de plaats van waaruit de verschillende sociale campagnes georganiseerd worden: ‘Mission Robinson’ (een alfabetiseringsprogramma), ‘Mission Rivas’ (onderwijs voor volwassenen), ‘Mission Sucre’ (universitair onderwijs), de stedelijke landcomité’s, de waterorganisatie, sportcomité’s, culturele centra enzovoort. Onlangs is men, in samenwerking met enkele communautaire media waaronder Catia TV, ook gestart met een cinemaschool voor documentaire.

Ondertussen steunt de nationale regering, via het ministerie van onderwijs, dit gemeenschapsinitiatief en wordt er onderhandeld over de samenstelling van een nieuw onderwijsteam. De rechtszaak die door burgemeester Peña werd opgestart, blijft echter hangende, terwijl het schoolcomité een ‘bolivariaans statuut’ vraagt voor de school. Op die manier zou de school onder de bevoegdheid van de nationale regering komen te staan, en in zelfbeheer kunnen blijven. De gemeenschap is zich er vandaag meer dan ooit van bewust dat de school hen toebehoort en dat ze die niet meer uit handen geeft.

Nu gaan de jongens en meisjes in La Pastora naar school met een grote lach op hun gezicht. Dit gelukkige gezicht is het gevolg van de revolutie, die zelf gemaakt zal worden door het volk, eerder dan door een regering.