“Nadat zij de actoren waren in een massale sociale explosie, die tragisch genoeg resulteerde in bijna zeventig doden en meer dan vijfhonderd gewonden, trokken de arbeiders van het land tijdens de laatste Nationale Uitgebreide Bijeenkomst van de Boliviaanse Arbeidersunie [de COB, de grootste vakbondsfederatie, n.v.d.r.] één grote conclusie: de arbeiders, de boeren, de onderdrukte volkeren en de verarmde middenklasse zijn er niet in geslaagd om de macht uit de handen van de heersende klasse te ontfutselen omdat zij nog steeds niet beschikken over een revolutionaire partij.” (Econotociasbolivia.com, 19 oktober)

De redacteurs van Econoticiasbolivia.com publiceerden een zeer interessant rapport dat de discussies weergeeft op deze bijeenkomst. De bijeenkomst was een verzameling van vertegenwoordigers van de mijnwerkers, de fabrieksarbeiders, de bouwvakkers, leraars, journalisten, verplegers, universiteitsstudenten en middelbare scholieren, slagers, transportarbeiders, buurtcomités, de regionale vakbonden en andere organisaties van het volk. In dit artikel citeren we regelmatig uit dit rapport maar het is natuurlijk aan te raden om het gehele rapport zelf te lezenhet gehele rapport zelf te lezen (enkel in het Spaans).

Gebrek aan revolutionaire leiding

De Nationale Uitgebreide Bijeenkomst van de COB op zaterdag 18 oktober bevestigt vele conclusies die wij reeds uitwerkten in voorgaande artikelsin voorgaande artikels, vooral het feit dat de arbeiders en boeren vorige week niet de macht grepen door de afwezigheid van een revolutionaire leiding die deze taak duidelijk stelt. In een voorgaand artikel (Koningsoffer op het schaakbord van de sociale strijdKoningsoffer op het schaakbord van de sociale strijd) waarschuwden wij:

“Het is ook mogelijk dat de aarzeling van de COB-leiders de vraag is: ‘En wat na de machtsovername?’ Bolivia beleeft momenteel een situatie van dubbele macht. Enerzijds is er de massa van arbeiders en boeren, gesteund door heel de bevolking, die de straten in bezit heeft genomen en die reeds hun eigen macht aan het opbouwen zijn. Anderzijds is er de marionet van Washington die in zijn presidentieel paleis steeds geïsoleerder raakt. Het probleem is dat indien de COB nu nog één stap vooruit zet, de macht in haar handen valt, en dat zelfs de meest bewuste leiders van deze beweging geen idee hebben wat ze met die macht moeten doen. Ze hebben nooit het perspectief ontwikkeld van een beweging als deze, de machtsovername door de arbeiders en de boeren.”

Deze analyse wordt bijna woordelijk bevestigd door de toespraak van de secretaris van de mijnwerkersfederatie, Miguel Zuvieta:

“Volgens Zuvieta, die 5.000 mijnwerkers naar La Paz bracht, had de opstand geen duidelijk doel. ‘Met de algemene staking, die twee weken duurde, eisten we het ontslag van Goni, maar we hebben ons nooit de vraag gesteld wat er daarna zou gebeuren.’ Deze evaluatie werd gesteund door het grootste gedeelte van de aanwezigen.” (ibid.)

Jose Luis Alvarez, secretaris van de leraars van La Paz, maakte dezelfde analyse toen hij – onderbroken door ovaties – uitlegde dat de basis het voorbeeld had gegeven van hoe de strijd gevoerd moest worden om de regering omver te werpen.

“Spijtig genoeg gaven de arbeiders zonder duidelijke doelen en zonder een revolutionaire leiding wel hun leven, en dat is moedig, maar niet om zomaar wat grondwettelijke veranderingen te krijgen. Wie in opstand komt, wil betere levensomstandigheden en een nieuw soort staat.”

Verder, zoals wij benadrukten, waren het de inspanningen van de arbeiders en boeren die deze ongelooflijke beweging vooruitduwden, en dat ondanks hun eigen leiding, die door de massa’s voorbijgestoken werd.

“De uitvoerend secretaris van de COB, Jaime Solares, sprak hevig: ‘Diegenen onder ons die zich revolutionair noemen, kunnen niet liegen. Geen enkele leider van geen enkele politieke partij leidde de opstand. Noch Evo Morales, noch Felipe Quispe, noch wijzelf, stonden aan het hoofd van de beweging. Dit conflict had spijtig genoeg geen eengemaakte leiding. De Boliviaanse arbeidersklasse heeft van onderen uit de moordenaar Goni (president Gonzalo Sanchez de Lozada) buiten geschopt. De woedende massa’s hebben het Amerikaanse imperialisme een slag in het gezicht gegeven. Niemand, geen enkel individu en geen enkele partij kan de leiding van dit conflict opeisen.’” (ibid.)

De leider van de mijnwerkers, Zuvieta, voegde er nog aan toe:

“Geen enkele vakbond en geen enkele linkse partij kon zich de draagwijdte van dit conflict voorstellen. We hebben geen lessen getrokken uit de gebeurtenissen van februari. Het bloedbad van El Alto (12 oktober) was de vonk die de oorlog tegen de regering en het imperialisme in gang heeft gezet. Vanaf dat moment hebben wij de controle over de beweging verloren. Dit stelt de dringende nood om ons beter te organiseren.” (ibid.)

Het probleem is dat de leiders van de arbeiders- en boerenorganisaties na de februariopstand reeds een gelijkaardige zelfkritiek formuleerden. Na de opstand, die tot 35 doden en meer dan 210 gewonden leidde, erkenden de leiders van de revolutionaire partijen en vakbonden dat “zij niet voorbereid waren op het werk”. De massa’s hebben alles gegeven en de leiders hebben getwijfeld op een cruciaal moment, waardoor de regering van Sanchez de Lozada de ruimte had om de controle terug te winnen. De Boliviaanse arbeiders en boeren moesten dit gebrek aan een duidelijke revolutionaire leiding met een duidelijk perspectief van machtsovername betalen met nog meer doden tijdens de opstanden in september en oktober.

De harde kritiek van de basismilitanten op het gedrag van hun leiders tijdens de wegblokkades van de boeren in januari en de februariopstand, weerspiegelde zich in de zelfkritiek van de Estado Mayor del Pueblo, die bijeenkwam enkele dagen na de gebeurtenissen in februari, en ook in de vernieuwing van de COB-leiding in augustus. In april keurde het congres van de Boliviaanse Mijnwerkersvakbond (FSTMB) een nieuwe strijdbare verklaring goed en verkoos het een radicalere leiding die beloofde te vechten voor “een egalitaire samenleving zonder onderdrukkers en onderdrukten”. Miguel Zuvieta Miranda, een mijnwerker van Huanuni, werd verkozen tot leider. Deze verandering in de leiding van de FSTMB, een van de sterkste organisaties van de Boliviaanse arbeidersklasse, speelde een belangrijke rol in de verandering van de leiding van de COB op het congres in augustus.

De verkiezing van de mijnwerker Jaime Solares als algemeen secretaris van de COB is op een vervormde wijze de uitdrukking van de verwachtingen van de basis naar een meer strijdbare en consistente leiding. In een interview met de krant El Deber op 18 augustus verklaarde Solares:

“Onze eerste verklaring is een oproep aan alle arbeiders en het Boliviaanse volk om zich te verenigen, om zich te organiseren, om te strijden voor de afschaffing van het neoliberale model en het uitbuitende kapitalisme en om een regering van arbeiders en boeren te vormen samen met alle onderdrukten.”

Met betrekking tot de verdeeldheid binnen de COB voegde hij er nog aan toe:

“De schuld ligt niet bij de basis, maar bij de vakbondsbureaucratie. Verschillende leiders hebben de zaak verkocht. Zij verkochten hun principes, hun programma, en op het einde van de dag heeft de basis verloren. Vandaag zien we een andere, een revolutionaire COB, en de arbeiders mogen alle hoop koesteren dat onze organisatie zich niet meer beperkt tot eindeloos onderhandelen. Vandaag zijn we verenigd tegen de economische crisis waaronder het land leidt.”

Toch hebben we gezien dat zelfs die leiders die zich van een radicale woordenschat bedienen, dat zelfs die leiders die nog verbonden zijn met de verwachtingen en verzuchtingen van de arbeiders, dat ook die leiders op het beslissende moment toch niet het juiste signaal gaven en toch niet hebben opgeroepen om de macht te nemen. Nochtans was dat mogelijk tot vrijdagnamiddag na het ontslag van Sanchez de Lozada. De mijnwerkers waren immers in de hoofdstad, gewapend met dynamietstaven, de boeren blokkeerden de wegen op het platteland, de algemene staking had alle steden plat gelegd, de politie verbroederde met de mensen, het leger was verdeeld met soldaten die weigerden te schieten op de mensen en de middenklasse steunde de protesten. Alle voorwaarden waren aanwezig opdat de arbeiders en de boeren de macht konden grijpen en een echte arbeidersdemocratie konden opzetten, gebaseerd op de open cabildos (massameetings) en op een nationale structuur van verkozen en afzetbare afgevaardigden. Het enige wat ontbrak was een leiding die de beweging op een bewuste manier kon verenigen en in die richting kon sturen.

Het is zelfs zo dat de arbeiders, de boeren en het lokale volk reeds bezig waren alternatieve machtsstructuren op te zetten, zeker in El Alto via de wijkraden, maar ook in andere gebieden. Op de nationale bijeenkomst van de COB stelde Faustino Quintana, voorzitter van het mobilisatiecomité van de Wijkraad van zuidelijk La Paz:

“In tegenstelling tot El Alto, waar de mensen zeer goed georganiseerd zijn vanuit de basis, strijden in La Paz de neoliberale partijen al meer dan een decennium voor de leiding van de Departementale Wijkraden Federatie. Wij hebben hier drie verschillende lokale leiders, maar geen enkele daarvan doet echt iets voor ons. Dat is echter niet erg, want we hebben onszelf georganiseerd in ‘cabildos’ om het ontslag van de president te eisen. We hebben de leiders die door de regering zijn aangeduid opzijgeschoven. We vragen nu dat de COB ons reorganiseert zodat we klaar zijn voor het volgende gevecht.” (ibid.)

De houding van de plaatselijke mensen in La Paz drukt ook nog een andere belangrijke les uit die bevestigd wordt door deze revolutionaire ervaring: alle onderdrukte lagen van de bevolking kijken naar de arbeidersklasse en de vakbonden wanneer zij naar leiding zoeken. De alliantie tussen arbeiders en boeren, die tijdens deze revolutionaire dagen gestaald is, vormt daarom de enige kracht die in staat is om een uitweg te bieden voor de problemen van Bolivia in zijn geheel.

Welke houding tegenover de nieuwe regering?

Een van de belangrijkste discussies op de bijeenkomst van de COB ging over de vraag welke houding aan te nemen tegenover de nieuwe regering. De meningen waren hierover verdeeld. Sommige leiders brachten het idee aan om deel te nemen aan die nieuwe regering om zo de regering te verplichten rekening te houden met de rechten van de arbeiders. Anderen verwierpen dit idee. De secretaris van de onderwijzersvakbond, Jaime Rocha, benadrukte:

“De COB moet zich houden aan zijn fundamentele principes, ‘klassenonafhankelijkheid’ tegenover eender welke burgerlijke regering. Deze verklaring werd gevolgd door een staande ovatie.” (ibid.)

Victor Taca, leider van de bouwvakkers, sprak op dezelfde wijze:

“Carlos Mesa is de vertegenwoordiger van één sociale klasse en wij vertegenwoordigen een andere sociale klasse. Daarom zal ook hij (Mesa) op ons schieten, net zoals Goni deed.”

Een van de leiders van de mijnwerkers voegde er nog aan toe:

“We moeten doen wat kameraad Solares gisteren zei, we moeten volkscomités opzetten die als basis kunnen dienen voor onze historische doelstelling, een regering van de arbeidersklasse (…) de gemobiliseerde kameraden zijn hier niet aanwezig om de ene regering te vervangen door een andere, zij zijn hier met de historische vlag van de Boliviaanse arbeidersklasse, de Pulacayo-stellingen die het socialistische karakter van de COB bepalen. Daarom roepen wij niet op voor een grondwetgevende vergadering. De grondwet behoort immers toe aan de heersende klasse.” Deze kameraad eindigde zijn tussenkomst met een oproep dat “we ons moeten richten op het veroveren van de macht door de arbeidersklasse samen met de boeren.” (audioverslag op Indymedia Argentinië).

De analyse van Zuvieta, Galvez, Taca en Rocha werd ook ondersteund door de secretaris van de landarbeiders van La Paz:

“We zijn akkoord met alles wat er is gezegd. Voor ons is de oorlog over het gas niet voorbij. Mesa zal de problemen niet oplossen. Enkel een eigen regering kan ingaan op de eisen van het Boliviaanse volk.”

Alvarez, van de leraars van La Paz, vulde nog aan:

“Daarom hebben we een platform nodig dat de onderdrukten de mogelijkheid biedt om de macht te nemen en om een revolutionaire regering van arbeiders en boeren op te zetten.”

‘Tactische terugtrekking’

Na meer dan zes uren debat besliste de bijeenkomst van de COB om de beweging tactisch terug te trekken, om de algemene staking stop te zetten en om een lijst met eisen over te maken aan de nieuwe president. Elf federaties steunden deze gang van zaken, acht federaties wilden onmiddellijk druk uitoefenen op de nieuwe regering om de eisen van de arbeiders te realiseren en tien federaties namen geen duidelijk standpunt in. De lijst met eisen die werd overgemaakt aan de nieuwe regering werd echter niet verbonden aan een deadline, waardoor de nieuwe president de kans krijgt om te zeggen dat hij niet alles ineens kan oplossen en de revolutionaire beweging opnieuw zonder duidelijk perspectief zit.

In zekere zin was deze terugtrekking onvermijdelijk, maar dan enkel door de aarzeling van de leiding op het cruciale moment. De voorwaarden die nodig zijn opdat de arbeiders de macht kunnen nemen, zijn er niet elke dag en wanneer een mogelijkheid niet wordt benut door een gebrek aan daadkracht van de leiding, dan is dat moment ook weg en is er wat tijd nodig om het terug op te bouwen. Zonder een consistente revolutionaire leiding die bewust aanstuurt op de verovering van de macht, was het eigenlijk onvermijdelijk dat de vreugde over het afzetten van de ‘moordenaar-president’ de geesten een korte periode zou overheersen.

Na de meeting van de COB bracht de algemeen secretaris van de COB een bezoek aan de nieuwe president. Solares nam daar echter geen duidelijk standpunt in en eiste niet van de regering dat de eisen van de arbeiders ingewilligd zouden worden tegen een bepaald tijdstip, maar nam een verzoenende houding aan.

“We zullen hem steunen zolang hij de corruptie bestrijdt, omdat we niet vergeten zijn hoeveel schade die toebrengt aan ons land. We hebben de president gevraagd om meer banen te creëren, om de lonen te verhogen en om de welvaart van het Boliviaanse volk te verhogen. De president toonde interesse in onze eisen en zei dat de deuren van het paleis steeds openstaan voor de leiders van de COB. Ik heb hem gezegd dat de deuren van de COB steeds openstaan voor hem, zolang hij maar met goede bedoelingen komt.”

Dit is natuurlijk een schandalige situatie die alleen maar verwarring en desoriëntatie zal scheppen onder de massa’s. Gelukkig hebben de massa’s tot op heden meer gezond verstand getoond dan hun leiders. Want hoe zal Carlos Mesa meer banen en welvaart creëren voor het volk? Dat kan alleen maar bereikt worden door de afschaffing van het kapitalisme en dat zal Mesa nooit uitvoeren. Het is dus geen zaak van hoop of geloof maar wel van de crisis van het Boliviaanse kapitalisme, een systeem dat de privileges van de heersende klasse alleen maar in stand kan houden door de levensstandaard van de arbeiders en de boeren af te bouwen.

Dan is de positie van de leiders van de boeren veel duidelijker. De leider van de Verenigde Vakbond van Boliviaanse Landarbeiders (CSTUCB), ‘Mallku’ Felipe Quispe, heeft president Carlos Mesa negentig dagen de tijd gegeven om de eisen van de Indiaanse boeren in te willigen, “anders zal een opstand worden uitgeroepen met als doel de macht te grijpen”. (bolpress.com 18 oktober) In plaats van illusies te scheppen in de mogelijkheid dat de nieuwe regering de problemen van de massa’s zal oplossen, zei Quispe:

“Mesa houdt de mensen voor de gek omdat hij niet in staat zal zijn om meer te doen dan de vorige regering van Sanchez de Lozada. El Mallku, zoals de boerenleider Quispe bekend is, zei dat Mesa de olie- en gaswet of decreet 21060 niet zal intrekken omdat deze cruciaal zijn voor het neoliberale model. Mesa zal noch de veiligheidswetten intrekken, noch de nieuwe belastingen. Omdat Mesa deze eisen niet zal inwilligen, voorspelde Quispe dat er nieuwe sociale problemen zullen ontstaan.” (ibid.)

Daarop beslisten de boeren van La Paz om hun protest voort te zetten. De secretaris van de landarbeiders van La Paz, Rufo Calle, waarschuwde dat de wegversperringen in de twintig provincies en de hongerstaking in het radiostation San Gabriel niet worden opgeheven zolang de staat geen serieuze onderhandelingen begint. Hij hoopt dat dit volgende week gebeurt, anders komen er nieuwe problemen. (El Diario 19 oktober)

Nu komt het er niet alleen op aan om de regering een deadline op te leggen, maar ook om deze tijd te gebruiken om de revolutionaire organisatie van de arbeiders en de boeren te versterken en één te maken. Het komt er op aan om het politieke werk onder soldaten en de politie uit te bouwen, om de arbeiders te bewapenen en de arbeiders- en boerencomités voor te bereiden op het nemen van de macht. In die zin is de positie van Evo Morales een gematigde positie en neemt hij afstand van de belangen van de arbeiders en de boeren. Voor Morales is het aangewezen om de nieuwe president tijd en ruimte te geven om de leiding over het land te nemen, zonder enige sociale of politieke druk. En alhoewel de partij van Morales zelf niet deelneemt aan de regering, ondersteunt Morales de leiding van de staat vanuit het parlement. Morales zei dat het niet het moment is om de nieuwe president deadlines op te leggen omdat “deadlines bepaald worden door de resultaten”. Morales zei ook:

“Indien er voldoende wil is om te werken, is er geen reden om nieuwe straatprotesten te beginnen. We zijn aanwezig in het parlement en daar zijn er voldoende middelen om ervoor te zorgen dat de regering haar werk doet, zonder dat we druk uitoefenen, zolang het ons land maar ten goede komt.”

Het parlementair crétinisme van Morales kent blijkbaar geen grenzen. Niet alleen geeft hij toe aan de nieuwe president, die gisteren nog een overtuigde verdediger was van de besparingen van Lozada, Morales schept ook de illusie dat Mesa zal veranderen, en dat zelfs zonder straatprotesten. Hierbij rijst dan onmiddellijk de vraag waarom er de vorige weken zeventig arbeiders en boeren moesten sterven indien alles toch geregeld kon worden door het parlement als er een beetje ‘wil tot werken’ was?

Mesa vormt een regering

Ondertussen gaat president Sanchez de Lozada in ballingschap in Miami en vormt de nieuwe president een technocratische regering zonder de politieke partijen. Zo tracht hij zich een sociale basis te verwerven zodat hij over voldoende legitimiteit beschikt bij de burgerij. Een van de eerste zaken die Mesa deed, was een bezoek brengen aan El Alto, waar hij beloofde om Sanchez de Losada te berechten voor de repressie van de vorige week. Zijn belofte duurde echter maar voor de tijd die Mesa nodig had om terug te gaan naar La Paz. Zodra hij aangekomen was in de hoofdstad, kondigde Mesa aan dat enkel het parlement de beslissing kan nemen om de voormalige president voor een rechtbank te brengen. In dat parlement steunt een meerderheid van de partijen de voormalige president.

De vorming van een technocratische regering van nationale eenheid is een van de oudste trucs uit het receptenboek van de heersende klasse. De leider van de vakbond van El Alto zei hierover: “Het gaat over hetzelfde meisje maar in een ander kleedje.”

De regering van Carlos Mesa is een zwakke regering wiens voornaamste doelstelling erin bestaat te massa’s te demobiliseren met valse beloften. Wanneer zij zich opnieuw sterk genoeg voelt, zal ze weer in het offensief gaan tegen de arbeiders. Mesa verklaarde reeds dat er geen verandering komt in het beleid ten opzichte van de cocaboeren, een boodschap die hem duidelijk was ingefluisterd door de Amerikaanse ambassade, die hem aan de macht bracht.

Het is mogelijk dat Mesa verplicht zal worden om vervroegde verkiezingen uit te schrijven of om een grondwetgevende vergadering bijeen te roepen, maar zelfs die beslissing zal hij zolang mogelijk proberen uit te stellen. De arbeiders- en boerenorganisaties mogen geen vertrouwen hebben in de nieuwe regering, maar moeten daarentegen alle vormen van democratische organisatie van de arbeiders en de boeren ondersteunen, zodat zij in staat zijn om de macht te nemen in de komende strijd. Want eens de vreugde over het aftreden van Goni voorbij is, zal de strijd opnieuw oplaaien.

“Wij zullen de soldaten van het volk zijn.”

Tijdens de grote bijeenkomst van zaterdag 18 oktober legde de leider van de vakbond van El Alto, Roberto de La Cruz, een eed af ten aanzien van duizenden arbeiders, mijnwerkers en boeren:

“Zweren jullie om te strijden zonder verraad totdat de echte eisen van de mensen zijn bereikt, totdat de armen, de arbeiders en de boeren op korte tijd de macht hebben genomen, en dat zonder verraad? Zullen jullie strijden? Zweren jullie om strijders van het volk te zijn? Jallalla Tupak Katari en Bartolina Sisa.” (Deze laatsten waren de leiders van een opstand tegen het Spaanse koloniale regime op het einde van de 18e eeuw, een opstand die culmineerde in de 107 dagen durende slag om La Paz. Ze werden uiteindelijk verraden en gevierendeeld door de Spanjaarden.)

Het antwoord van de tienduizenden aanwezig was een massaal “ja, we zweren dat” en dat antwoord is de uitdrukking van de gevoelens van de Boliviaanse arbeiders en boeren die de nieuwe regering geen ruimte willen laten.

Zoals we al herhaaldelijk hebben gezegd bestaat de cruciale taak vandaag erin om een marxistische leiding uit te bouwen die in staat is om de overwinning te behalen waarvoor reeds zovelen hun leven hebben gegeven. Hoe langer deze historische noodzaak wordt uitgesteld, hoe groter de prijs die de onderdrukte massa’s van Bolivia zullen betalen.

Geen vertrouwen in de regering van Mesa.
Behoud van de mobilisatie.
Versterking van de democratische organisatie van arbeiders en boeren.
Organiseer de zelfverdediging van de arbeiders en van het volk.
Voor een nationale vergadering van verkozen en afzetbare vertegenwoordigers die de kwestie van de macht centraal stelt.
Voor een socialistisch Bolivia binnen een socialistische federatie van Latijns-Amerika.