Patrick Hens interviewde Ellen Verryt in verband met de huidige toestand van het Verzet in Honduras. Ellen werkt bij Wereldsolidariteit, de derdewereldorganisatie van de christelijke arbeidersvereniging (ACW), en ze bracht onlangs een bezoek aan Honduras.


 

PH: Wat ging je in Honduras doen en wat motiveerde je om er naar toe te gaan?

EV: Ik werkte eerder al ongeveer zeven jaar in Honduras met de mensenrechtenorganisaties, en ik ben nu, tijdens mijn vakantie, op uitnodiging van COFADEH [El Comité de Familiares de Detenidos Desaparecidos en Honduras, nvdr.], teruggekeerd om twee weken te gaan samenwerken met mijn oude collega’s. COFADEH is het comité van familieleden van vermisten en verdwenenen in Honduras, onderdeel van het platform mensenrechten.

PH: Met wie heb je specifiek gesproken in Honduras?

EV: COFADEH en het FNRP [Frente Nacional De Resistencia Popular, nvdr.] zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het FNRP is het nationaal front van volksverzet. COFADEH is, politiek gezien, de meest linkse mensenrechtenbeweging in Honduras en oprichtend lid van het Platform van de Mensenrechten. Ik sprak met mensen uit beide organisaties, en vooral met de syndicale kaders van het Verzet, met o.a. Juan Juan Barahona, Carlos H. Reyes en Porfirio Ponce van Stibys. Ook sprak ik met de lagere kaders, in de armere volksbuurten. Met hen trok ik ook rond. Ik kon ook elke dag van gedachten wisselen met Bertha Oliva, hoofd van COFADEH, over de situatie in Honduras en ik heb ook uitvoerig gesproken met Juan Almendares Bonilla die nog presidentskandidaat is geweest voor de UD (Unificación Democratica – linkse partij) toen die nog niet gesplitst was bij de verkiezingen die Zelaya won in 2006. Juan Almendares is net zoals Bertha Oliva internationaal erkend als een belangrijk mensenrechtenactivist. Ook is hij coördinator van CPTRT, die ook lid zijn van het Platform voor de Mensenrechten.

PH: Wat is de huidige stand van zaken van het Verzet in Honduras? In welke situatie verkeren ze?

EV: Dit is geen gemakkelijke vraag. De situatie is natuurlijk veranderd ten opzichte van een jaar geleden. Ik was me daarvan bewust en daarom leek het mij zeer interessant om Honduras nog eens te bezoeken, een jaar na de staatsgreep. Ik ben in Honduras aangekomen op de dag dat Isis Obed Murillo, een jaar eerder, vermoord werd door het Hondurese leger. Isis was een jonge student, die de dood vond op 5 juli 2009 tijdens een massale betoging, toen Mel Zelaya terug naar zijn land trachtte te komen via het luchtruim. Toen kwamen een half miljoen mensen op straat, en ik stelde me nu dezelfde vraag: wat zou de huidige stand van zaken zijn? Op 28 juni, precies één jaar na de staatsgreep, hebben de mensen van het Verzet opnieuw getoond wat ze waard zijn wat betreft mobilisatie. Er was bijna evenveel volk als op de betoging vorig jaar. Ze kunnen nog wel mensen bij elkaar krijgen voor een manifestatie, maar dat gebeurt logischerwijs minder frequent. Het Verzet houdt zich nu vooral bezig met politieke vorming en interne organisatie. Deze vorming bestaat uit een algemene vorming, die men conjunctuuranalyse noemt, maar daarnaast bestaan er ook meer specifieke politieke vormingen die marxistisch zijn geïnspireerd. Twee keer per week heeft er een politieke school plaats in de lokalen van het Stibys, die mee georganiseerd wordt door de politieke organisatie van de Jongeren in Het Verzet, Los Necios. Daar is het Verzet nu vooral mee bezig. Parallel daaraan worden handtekeningen verzameld voor de Grondwettelijke Vergadering, de Asamblea Constituyente. Dit zijn de prioriteiten van het Verzet: bewustmaking en het verzamelen van handtekeningen, om op 15 september naar buiten te kunnen treden met 1.200.000 handtekeningen. De teller staat ondertussen op 944.330.

PH: Sommige leden van het Verzet hebben hun wantrouwen uitgesproken over Zelaya, die zopas tot algemeen coördinator van het FNRP verkozen werd. Is dit wantrouwen gerechtvaardigd? Waarom vertrouwen sommigen Zelaya niet?

EV: Het lag niet in de planning om Zelaya te verkiezen tot algemeen coördinator van het Verzet. Op 10 en 11 juli kon de eerste algemene vergadering van het Verzet georganiseerd worden. Dat gebeurde in Tocoa, uit sympathie en in solidariteit met de boeren daar, die in de Aguán-streek een hevige strijd voeren rond landhervorming. Vanuit de basisorganisatie en vanuit de vorming op gemeentelijk en provinciaal niveau konden 56 vertegenwoordigers uit 18 provincies naar voren geschoven worden als Uitvoerend Comité van het Verzet. Ik vind dit een knappe prestatie, een mooi resultaat van de inzet gedurende een jaar in de wijken. Het heeft een enorme organisatie gevergd. Maar wat gebeurt er nu? Er zijn verschillende tendensen in het Verzet, waaronder ook de zogeheten Liberalen in Verzet. Net als de Nationalistische Partij vormen deze een grote traditionele partij in het politieke landschap van Honduras. Ze zijn als zodanig niet zo verschillend, maar natuurlijk was de Liberale Partij (de partij van Zelaya) het directe slachtoffer van de staatsgreep. Zo is er binnen die partij iets gegroeid en bestaat er nu een liberale tendens in het Verzet. Zij willen dan ook hun quota in het Verzet. Quota in de zin van het traditionele partijdenken: “hun” quota. Het omgekeerd piramidemodel is niet direct besteed aan de Liberalen. Tijdens de samenstelling van het Uitvoerend Comité vonden de Liberalen dat het huidige voorstel niet het volledige Verzet vertegenwoordigt en wilden ze zelf 31 kandidaten aanbrengen. Ze hadden zelfs hun aanbevelingsbrieven al opgesteld, met namen van personen uit de verschillende provincies. Het Verzet wou dit echter niet aanvaarden. Wel werd er dat weekend als een soort toegeving beslist om Zelaya als coördinator van het Verzet te benoemen. Zo kon men de rangen opnieuw sluiten. Men wil de Liberalen in Verzet ook niet kwijt. De sector is, ook politiek gezien, te belangrijk. Voor de toekomst wordt namelijk gedacht aan een Frente Amplio, zoals in Uruguay, hoewel dat niet gemakkelijk zal zijn. Men heeft dus een tactische beslissing genomen. Met die tactische beslissing gaan veel mensen in het Verzet echter niet akkoord, vooral niet diegenen van de Tendencia Revolucionaria en de Tendencia Trotskista, die het een kortzichtige en niet duurzame beslissing noemen.

PH: Naar de buitenwereld toe is Zelaya het gezicht van links in Honduras (zeker in de mainstream media). Zou een eventuele breuk met Zelaya de positie van het Verzet op internationaal vlak niet kunnen verzwakken?

EV: Zelaya zal zeker nog algemeen coördinator van het Verzet blijven tot aan de volgende algemene vergadering, eind dit jaar. En inderdaad, in de ogen van de buitenwereld, en zeker in de ogen van de mainstream media, wordt Zelaya aanzien als de linkse president. Maar wij weten wel beter. Ik persoonlijk denk dat het op middellange termijn een goede beslissing is. Op langere termijn, met de vorming van een Frente Amplio in het achterhoofd, is het een minder goede beslissing. Maar nu is het belangrijk dat de krachtsverhoudingen in het Verzet in evenwicht blijven.

PH: Op welke manier zijn de vakbonden geïntegreerd in het Verzet?

EV: De vakbonden zijn de onbetwistbare leiders van het Verzet. Als ik dat daar in Honduras zo zou zeggen, zou dat voor sommigen een beetje moeilijk liggen, omdat iedereen op een gelijke manier behandeld wil worden, wat trouwens hun volste recht is. Maar het zijn de vakbondscentrales die het Verzet leiden. Het zijn ook zij die letterlijk hun deuren geopend hebben, zodat het Verzet overal in het land kan vergaderen. Men moet een plaats hebben waar vele mensen kunnen samenkomen en waar ook een zekere bescherming aangeboden wordt. Bovendien hebben de vakbonden de mogelijkheid om enorm veel mensen bijeen te roepen en te mobiliseren. Zonder de vakbonden zou het Verzet nergens staan.

PH: Welk soort regering is er op dit ogenblijk aan de macht in Honduras?

EV: De huidige regering is niet op een democratische manier tot stand gekomen. Ze is een kind van de staatsgreep. Ik vind het ook sterk dat Porfirio Lobo, via allerlei pogingen, er in slaagt zijn regering te legitimeren. Dat is ongelofelijk. De Europese Unie heeft voor 1 miljard euro steun aan Honduras toegekend, niet bilateraal, maar via de Verenigde Naties. De EU spreekt in termen als: “apparently the government is doing well”. Ze hebben zelfs geen waarnemers naar Honduras gestuurd tijdens de verkiezingen. Deze zijn verlopen in een vreselijk gespannen sfeer. Er waren een heleboel mensen die niet konden gaan stemmen of die niet wilden gaan stemmen en protesteerden. In de nasleep van de verkiezingen zijn ook veel mensen aangevallen, verdwenen of vermoord. De nieuwe regering is dus duidelijk niet op een democratische manier tot stand gekomen. Tijdens vorige verkiezingen is Porfirio Lobo nooit aan de macht kunnen komen, maar nu dus wel, als resultaat van een staatsgreep. Hij streeft zogezegd naar een regering van verzoening, om in de gratie van de Verenigde Staten te komen. En daar is hij in geslaagd: het zijn voornamelijk de Verenigde Staten die deze regering goedkeuren en zeggen dat ze wel democratisch tot stand is gekomen.

PH: Welke vormen van repressie bestaan er op dit ogenblik in Honduras?

EV: Ik sta achter de opinie van COFADEH, die het een repressie van politieke vervolging noemt. Het is belangrijk dat deze zo genoemd wordt. Iedereen die tegen de staatsgreep is, kan slachtoffer worden van repressie. Ze neemt verschillende vormen aan. Het zijn niet direct de hogere kaders van het Verzet die geviseerd worden, maar eerder hun rechtstreekse en verdere familieleden, in de tweede graad: neven, nichten, vrienden van zus en broer, enz. Het is een ‘low intensity terror’-systeem dat toegepast wordt in Honduras. Iedereen weet waar ze de kennis gehaald hebben. Ook de middenkaders worden geviseerd, de mensen die kunnen mobiliseren, de mensen die het Verzet echt nodig heeft. COFADEH heeft daar een zeer belangrijk document over geschreven. Porfirio Lobo zegt dat het niets nieuws is, en dat dit soort zaken ook al bestond voor zijn regering aan de macht kwam. Niets is minder waar: deze vorm van terreur is gestart na de verkiezingen. Voordien was het altijd veel makkelijker om de schuldigen van de vervolging aan te duiden. Dat is nu veel moeilijker. Zolang de politieke vervolging aanhoudt, weigeren de linkse mensenrechtenorganisaties, zij die het dichtst aanleunen bij het Verzet, in dialoog te treden met de regering. Er zijn andere mensenrechtenorganisaties die vinden dat het wel tijd is om de dialoog met de regering aan te vatten.

PH: Waarom steunen talrijke regeringen op internationaal vlak de huidige regering van Honduras?

EV: Er is enorm veel druk uitgeoefend door de Verenigde Staten. Aan de beslissingen van de OAS (Organisatie van Amerikaanse Staten) gaat een enorm politiek lobbyproces vanwege de VS vooraf. Het is zeer belangrijk voor hen dat de huidige regering de goedkeuring krijgt van de internationale gemeenschap. Strategisch is Honduras, samen met Colombia, nog steeds ontzettend belangrijk voor de VS. In Colombia hebben ze verschillende militaire basissen, in Honduras hebben ze Palmeroa. Honduras is geopolitiek en geostrategisch zeer belangrijk voor de VS.

De EU heeft zijn goedkeuring al gegeven. Er werd zeer kortzichtig over nagedacht. De EU keurt een manier van machtsovername goed waar we met zijn allen in de jaren ‘70 en ‘80 zo hard tegen gevochten hebben, ook de EU. En nu kan dit zomaar gebeuren. Maar dat is om de goede vrede te bewaren. Ook in andere landen van Midden-Amerika begrijpt men de beslissing van de EU niet. De EU werkte, vooral via het mede tot stand brengen van het akkoord van San José, eerder mee aan de vrede, in El Salvador, Nicaragua enzovoort. En nu dit. Maar ze doen het niet openlijk, niet bilateraal. De financiële steun gebeurt via de Verenigde Naties. Daardoor hebben ze de relaties met een regering die uit een staatsgreep voortvloeit, genormaliseerd. Dat is zeer pijnlijk.

PH: Wat verwacht het Verzet van ons? Wat kunnen organisaties zoals Vonk en Handen Af van Venezuela doen in de rest van de wereld?

EV: Deze vraag heb ik ook aan de mensen van het Verzet gesteld. Hun antwoord is: de waarheid vertellen, blijven herhalen dat het wel degelijk een staatsgreep was en vooral de situatie rond de mensenrechten blijven aanklagen. Wij, als WS binnen de groep van Europese ngo’s samen met andere solidariteitsorganisaties ondergebracht in CIFCA, doen dat ook. We hebben een sterke lobby opgevoerd ten opzichte van de Europese Unie. We hebben samen met het IVV (Internationaal Vakverbond) verschillende mensen uit Honduras naar hier gehaald om hun verhaal te laten vertellen, maar het heeft niet mogen baten wat betreft de aanvaarding van de Lobo-regering door de EU. We moeten blijven proberen er voor te zorgen dat er politieke beslissingen genomen worden die goed zijn voor Honduras. Anderzijds kunnen we het Verzet blijven steunen via de vakbonden hier, hetzij ACV of ABVV, hetzij IVV. Dat vragen de mensen van het Verzet zelf: blijven ontkennen dat alles genormaliseerd is, want dat is niet zo. Er bestaat nog steeds een constante ‘low intensity’-terreur. Het is zeer moeilijk om als lid van het Verzet een normaal leven te leiden in Honduras.