De Israëlische agressie tegen Libanon is uitgelopen op een mislukking. Geen enkele van de doelstellingen is bereikt. De positie van de Israëlische heersende klasse is zowel in binnen- als buitenland verzwakt. De uitkomst van het conflict is ook een tegenslag voor het Amerikaanse imperialisme, net zoals voor het Franse imperialisme. Anderzijds is de positie van Hezbollah, Iran en Syrië versterkt.

Al van voor het begin van de oorlog waren er tegengestelde meningen aan de top van de Israëlische staat over de leefbaarheid van deze operatie. Nu, na het fiasco, beschuldigen leden van de regering en de overheid elkaar openlijk. De dieperliggende reden voor deze onenigheid is dat de doelstelling van Israël niet bereikt is. Het ging niet om het excuus van de twee gevangengenomen soldaten. Het echte doel was de neutralisering van de militaire capaciteiten van Hezbollah. Israël is zeker een regionale supermacht. Maar net zo goed als de militaire macht van de VS in Irak en Afghanisatan op zijn grenzen is gebotst, zo is Israël ook op zijn limieten gebotst in Libanon.

Het Israëlische imperialisme wou een nieuwe bezetting van Zuid-Libanon vermijden. Ze geloofden terecht dat ze in eenzelfde situatie verzeild zouden geraken als de Amerikanen. De bezettingstroepen zouden het mikpunt worden van de sjiïtische militie die wegens de laatste bezetting van Israël gigantische steun heeft onder de Libanese bevolking. Hezbollah is ook beter gestructureerd en bewapend dan vroeger. Bovendien zou Israël met een langdurige invasie van Libanon in conflict zijn gekomen met Syrië en ze zouden onmogelijk zo’n oorlog op verschillende fronten kunnen vechten.

Bijgevolg opteerden de Israëlische generaals voor een snel en krachtig offensief. Ze wilden alles wat ze op hun weg tegenkwamen, wegvegen en zich dan terugtrekken. Om een grondoffensief te bevorderen, legden ze een zee- en luchtblokkade op aan Libanon. Intussen bombardeerde de luchtmacht bruggen en centrale wegen om de vijand te isoleren, waarbij ze dood en vernieling zaaiden in Zuid-Libanon en hele wijken van de hoofdstad in as legden. Nochtans hebben ze hun tegenstander zwaar onderschat. De luchtaanvallen hebben honderden burgers vermoord, waaronder veel kinderen, vrouwen, bejaarden en zieken. Maar ze hebben de militaire capaciteiten van Hezbollah niet serieus kunnen raken. De raketaanvallen op Israël zijn niet alleen gewoon doorgegaan, ze zijn ook verveelvoudigd tot op de laatste dag. Het grondoffensief is eveneens op sterke tegenstand gestoten en ze hebben zware verliezen geleden. Op geen enkel moment kon Israël met recht beweren dat ze een omvangrijk territorium hadden ‘veilig gemaakt’.

Uiteindelijk werd het bevel gegeven voor een grootschalig grondoffensief. Toch leek dit eerder op een laatste strafexpeditie dan op een echte invasie. Ze leken vooral hun gezicht te willen redden. De invasie was slechts gericht tegen enkele punten langs de rivier Litani. Bovendien – en dit is ongezien in de militaire geschiedenis – ging de lancering van het offensief gepaard met de verklaring van een staakt-het-vuren binnen 48 uur!

Internationale ‘vredesmissie’?

De voorwaarden voor het staakt-het-vuren, vaag gedefinieerd in resolutie 1701 van de VN, voorzien in de bezetting van Zuid-Libanon door het Libanese leger met medewerking van UNIFIL (de VN-troepen in Libanon). Toen de VS en Frankrijk deze resolutie echter bekokstoofden, voorzagen noch Bush noch Chirac de mislukking van het Israëlische offensief. Bush verwachtte dat het Israëlische leger relatief gemakkelijk een overwinning zou scoren – wat aantoont tot op welke hoogte hij lessen heeft getrokken uit Irak. Hij zag een ontplooiing van een internationale troepenmacht als een manier om Israël te helpen de dag na hun overwinning, om Hezbollah in toom te houden en het gewicht van Iran en Syrië in de regio te verminderen.

In tegenstelling tot Bush wou Chirac een Israëlisch offensief vermijden. Hij nodigde de Libanese regering beleefd uit om zelf een aanval te lanceren tegen Hezbollah, in de overtuiging dat daardoor een Israëlisch grondoffensief zou worden ontmoedigd. Toen het echter duidelijk werd dat Israël gewoon wilde doorzetten, hoopte Chirac evengoed dat de operatie in het nadeel van Hezbollah zou eindigen. Dat hij een versterking van de Franse troepen in het kader van UNIFIL voorstelde, was met de bedoeling om de positie van Frankrijk te versterken in een Libanon dat opnieuw in evenwicht zou zijn, evenals in het Midden-Oosten in het algemeen. Al tientallen jaren verliest het Franse imperialisme internationaal terrein, of het nu in Azië is of Afrika of de Maghreb. De Amerikaanse invasie van Irak droeg bij tot de verdere marginalisering van Frankrijk in het Midden-Oosten. De terugtrekking van het Syrische leger uit Libanon in 2005 leek Frankrijk een nieuwe kans te geven om een rol te spelen in de regio.

Chirac had het staakt-het-vuren voorzien in heel andere omstandigheden dan de huidige. Hij verklaarde niet te geloven in een ‘militaire oplossing’ maar wachtte duidelijk tot Hezbollah aanzienlijk verzwakt zou zijn door de Israëlische interventie. De uitkomst van het conflict heeft echter geen spaander heel gelaten van dit perspectief. UNIFIL zal machteloos zijn en zijn ontplooiing zal zich voordoen in extreem moeilijke omstandigheden vanuit het standpunt van de VS, Israël en Frankrijk. Daarom vraagt Parijs zich nu af of het sturen van een multinationale troepenmacht wel zo’n goed idee was. Het Franse imperialisme wil gerust een grotere rol spelen in een Libanon dat ontdaan is van Hezbollah. Maar ze hebben helemaal geen zin om zich in de positie te bevinden die Israël juist wilde vermijden, namelijk de positie van een bezettingsleger omringd door een vijandige bevolking en in een zone die nog steeds onder de effectieve controle van sjiïtische milities valt. Vandaar de Franse klaagzang over de ‘slechte definiëring’ van de missie van de internationale troepenmacht. Vandaar ook de belachelijk kleine bijdrage van Franse troepen aan UNIFIL, een stijging van 200 naar 400 soldaten.

De Franse regering zegt bereid te zijn het Libanese leger te ‘steunen’, waarbij ze preciseren dat het dit leger moet zijn dat Hezbollah ontwapent. In realiteit weet de Franse overheid maar al te goed dat dit schier onmogelijk is. Het Libanese leger is zeer klein. Officieel beschikt het over 70.000 soldaten, maar slechts 20.000 daarvan zijn operationeel. Bijgevolg kan het helemaal niet zuidelijk Libanon omvatten, laat staan consequente operaties uitvoeren tegen Hezbollah. Bovendien zal een aanzienlijk deel van de soldaten, waarvan velen sjiïtisch zijn en met Hezbollah sympathiseren, gewoonweg weigeren om zulke operaties uit te voeren. Libanon komt net uit een vernietigende oorlog met Israël. Dorpen werden gebombardeerd, wegen en infrastructuur vernietigd. Nu de gezinnen terugkeren naar hun huizen vinden ze daar vaak niet alleen het puin maar ook onder het puin de lijken van hun familie, buren en vrienden. Het Libanese leger heeft geen enkele kogel afgeschoten tegen de indringers. Een belangrijk deel van de bevolking beschouwt die passiviteit van de Libanese staat als verraad. En nu veinst Chirac te geloven – waarschijnlijk gelooft die imbeciel van een Bush het zelfs echt – dat ditzelfde leger zal slagen waar het Israëlische leger faalde, namelijk in het ontwapenen van de enige kracht die zich verzette tegen de invaller. Daardoor zouden ze het land zonder enige verdediging laten tegen het Israëlische imperialisme.

In de praktijk kan geen enkele kracht momenteel Hezbollah ontwapenen. De sjiïtische militie komt uit deze oorlog met het grootse prestige van een overwinnaar die aan de hele wereld – en bovenal aan de onderdrukte massa’s in de moslimwereld – heeft getoond dat Israël niet onoverwinnelijk is. Elke poging om het Libanese leger te gebruiken tegen Hezbollah zal leiden tot een burgeroorlog waarbij het leger zal uiteenvallen en de regering zal worden omvergeworpen.

Uit evenwicht

De militaire mislukking zal zware gevolgen hebben in Israël zelf. Het is niet voor niets dat imperialistische oorlogen vaak het zaad van revoluties in zich dragen. De heersende klasse vecht haar oorlogen niet zelf uit. Om arbeiders en jongeren te kunnen mobiliseren voor haar eigen doelstellingen moet de bourgeoisie de inzet van de oorlog voorstellen als iets van de gehele ‘natie’. Uiteindelijk dringt het klassenkarakter van de oorlog echter de hoofden binnen, zeker in het geval van een nederlaag. In de pers en via petities beschuldigen Israëlische arbeiders en jongeren die in Libanon moesten vechten nu de generaals en de overheid. Ze schrijven het grote aantal slachtoffers en gewonden toe aan de incompetentie van de regering en de legertop. Terwijl de soldaten vaak water, voeding en munitie moesten ontberen, hoorden ze achteraf dat de opperbevelhebber van het leger, Dan Halutz, zijn aandelen op de beurs had verkocht aan het begin van de oorlog. Zo wou hij zijn persoonlijk fortuin veilig stellen bij een eventuele militaire nederlaag. Die verkoop provoceerde een val van 8 procent op de beurs van Tel-Aviv tijdens de eerste dagen van het offensief.

Deze oorlog markeert een keerpunt in de politieke en sociale geschiedenis van het land. De Israëlische samenleving is evengoed een klassenmaatschappij, met enerzijds kapitalisten en uitbuiters en anderzijds werkende mensen, werklozen en armen. Door constant te hameren op de ‘externe dreiging’ kon de heersende klasse een aanzienlijk deel van de bevolking rond zich scharen. Het nationalisme, het gevoel van in een ‘belaagd fort’ te leven, heeft lang de klassenstrijd kunnen milderen. De woede van de arbeiders en de jeugd over de ongelijkheid werd naar buiten gekanaliseerd. We moeten daarbij zeggen dat de dwaze aanslagen van Palestijnse kamikazes op Israëlische burgers de taak van de Israëlische kapitalisten veel makkelijker maakten. Israël sloot de Palestijnen op in kooien van ellende en verdrukking, de zogenaamde Palestijnse Gebieden, zonder enige economische leefbaarheid en onder contante bedreiging van Israëlische militaire agressie. Tegelijk heeft het Israëlische kapitalisme bewezen dat het niet kan voldoen aan de noden van de meerderheid van de Israëlische bevolking. Als gevolg van deze militaire nederlaag is het intern evenwicht van de Israëlische maatschappij aan het opbreken.