In 2011 startte de Nederlandse uitgeverij Polak & Van Gennep met de Berberbibliotheek, een reeks boeken van klassieke, bekende schrijvers uit de Maghreb. Het is een toe te juichen initiatief: oprechte belangstelling voor de cultuur van een andere gemeenschap kan het wederzijds begrip enkel maar vergroten.


Mohamed Choukri debuteerde in 1973 met zijn autobiografie “Hongerjaren”. Hij schreef in een mengeling van klassiek Arabisch en Marokkaanse spreektaal. Hij was, vanwege de honger in de Rif, met zijn familie naar Tanger afgezakt. Daar zou er eten in overvloed zijn. Het leven was er echter even hard. Hij beschreef zijn ervaringen als straatjongen met drugs, drank en vrouwen, de bruutheid van zijn vader, de onmacht van zijn moeder, het stelen om in leven te blijven, en vooral, de altijd aanwezige honger. De lokale machthebbers en de goegemeente konden er niet mee lachen: het boek werd onmiddellijk verboden en kwam op de zwarte lijst terecht. Dat kon de verspreiding echter niet tegenhouden: zijn vriend en auteur, Tahar Ben Jelloun vertaalde het in het Frans. Wereldwijd gingen er miljoenen exemplaren over de toonbank. We moeten tot in 2000 wachten vooraleer het officieel in Marokko mag uitgegeven worden. Het is een heel herkenbaar verhaal, van armoede en onderdrukking en wat dat met een mens doet. Van in de steek gelaten worden, door je ouders, je familie, de overheid. Maar het is ook een vertelling van hoop en van strijd. Het gevecht dat mensen voeren om gezien en erkend te worden, tegen alle onderdrukking in.

De straat heeft me gemaakt tot wie ik ben


Fikry El Azzouzi (°1978) werd zoals zovelen van dezelfde achtergrond verkeerdelijk doorverwezen naar het beroepsonderwijs. Dat weerhield er hem niet van om onvermoeid zijn grote droom na te jagen: schrijver worden. En schrijven dat kan hij! Voor zijn boek “Drarrie in de nacht” (2014) kreeg hij de Arkprijs van het Vrije Woord en sindsdien wordt hij aanzien als één van de veelzijdigste stemmen in onze letteren.


In zijn nieuwste roman “De beloning” gaat het hoofdpersonage Zakaria onbesuisd op zoek naar zijn eigen identiteit. Hij is, naar eigen zeggen “als volbloed Belg van Marokkaanse origine geboren” en “gelukkig dat ik niet op een Marokkaan lijk”. Na de onverwachte dood van zijn vader, belandt zijn moeder in de psychiatrie en worden zijn broer en zus in een instelling geplaatst. Zakaria raakt verwikkeld in een onafgebroken stroom van gebeurtenissen, die tegelijk hilarisch en schrijnend zijn. Alles passeert de revue: masturbatie-scènes, vrijpartijen met “de reusachtige verpleegster”, verkocht worden als schoothondje en in de tuin belanden “want jullie houden er toch van om rond te hangen?”, een overval plegen met een vriend en ervandoor gaan naar Marokko - waar niemand op hen zit te wachten, de onvermijdelijke terugkeer naar België én uiteindelijk de kennismaking met de ronselaar Abu X, die Zakaria de uitweg biedt waar hij al heel zijn leven naar snakt.


De auteur is een ware taalvirtuoos, het is geleden van de jonge Henry Miller dat seksuele scènes zo plastisch, kwajongensachtig en plezierig werden verwoord. Hij introduceert ook sprekende dieren, innerlijke kwelgeesten (de “djinns”) zonder aan geloofwaardigheid in te boeten. Hij houdt de lezer(es) op een behoedzame manier een spiegel voor, je wordt gedwongen om je eigen oordelen en vooroordelen onder de loep te nemen. Een échte aanrader!


Fikry El Azzouzi voegt ook de daad bij het woord. In 2018 begeleidde hij een schooljaar lang leerlingen van het beroepsonderwijs in Deurne en Borgerhout. Hij gaf er workshops over schrijven en brainstormde met de leerlingen. Hij wou aantonen dat het over literatuur hebben met toekomstige houtbewerkers, zorgverstrekkers en elektriciens wel degelijk zin heeft; dat de vooroordelen over het beroepsonderwijs op niets gebaseerd zijn. Het resultaat is een boekje dat er mag zijn: “Mogen de wijze jongens winnen, gij weet! Verhalen uit het beroepsonderwijs” uitgegeven bij Epo.

Waarom de jeugd gecorrumpeerd moet worden


De 81-jarige filosoof en emeritus professor aan de Ecole Normale Supérieure te Parijs, Alain Badiou houdt van provocerende uitspraken. In zijn recentste publicatie richt hij zich expliciet tot de jeugd. Hij is niet mals met zijn kritiek op de huidige samenleving. Hij citeert Karl Marx “de maatschappij is herleid tot het ijskoude water van de egoïstische berekening”. Er is geen andere band meer tussen de ene mens en de andere dan het naakte eigenbelang. Jongeren moeten volgens hem de moed vinden om samen hun vrijheid aan te wenden en samen de wereld te veranderen. Ver weg van het lege marktdenken, het platte consumentisme, en de eigen carrière. Hij verliest zich soms te veel in abstract-filosofische termen, maar het blijft steeds genietbaar. Een mooi cadeautje voor de jongeren naar aanleiding van 1 mei!

“Hongerjaren” Mohamed Choukri – 2016 De Berberbibliotheek; “De Beloning” Fikry El Azzouzi – 2019 Uitgeverij De Geus; “Het ware leven” Alain Badiou – 2019 Uitgeverij Polis