Op vrijdag 7 april zijn de onderhandelingen voor een nieuwe CAO in het (Vlaamse) onderwijs mislukt. Daarmee is een flinke domper gezet op het relatieve enthousiasme dat er heerste over de nieuwe onderwijsminister Marleen Vanderpoorten. Eindelijk een minister die zélf jarenlang in het onderwijs had gestaan, dachten velen.

Ook de regeringsverklaring over onderwijs bevatte goede principes, zodat vakbondspublicaties ze regelmatig met instemming citeerden. Maar dezelfde vakbonden waarschuwden: als de minister haar mooie principes in daden wil omzetten, moet er boter bij de vis komen. Na jarenlang onderinvestering heeft het onderwijs geld, véél geld nodig. Op dat vlak toonde onze Marleen zich eerder een gierige pin dan een gulle hervormster. Slechts 3,9 miljard kon eraf, een peulschil op het totale onderwijsbudget. Hierop hielden de vakbonden het voor bekeken. Zij plannen een nationale betoging op 17 mei, samen met het Franstalige onderwijs.

Looneisen

Eén van de vakbondseisen was een loonsverhoging van 6%. Het is vooral hierover dat in de media heen en weer werd gediscussieerd. "Ik zeg niet dat de leraren riant verdienen, maar opslag is niet hun eerste zorg. Ze willen in de eerste plaats meer comfort bij het uitvoeren van hun taak." Nu is het waar dat velen in het onderwijs bereid zouden zijn om de looneisen wat uit te stellen als er daartegenover maatregelen komen om de werkdruk te verlichten en de leefbaarheid van de scholen te verhogen. Maar al wat de minister wilde toestaan was een zekere terugschroeving van de besparingen uit het verleden. Er zou niet langer 2,5% personeel moeten afvloeien in vijf jaar zoals voorzien in de plannen van Van Den Bossche en het basisonderwijs zou een schamele 250 miljoen krijgen voor ondersteunend personeel, zodat bv. een directeur van een basisschool niet langer voor de klas zou moeten staan. Maar de afschaffing van één perverse besparingsmaatregel is wat anders dan het terug leefbaar maken van het onderwijs, om van comfort maar te zwijgen.

De erfenis van het verleden

De werkelijkheid is dat het onderwijs al bijna twintig jaar de melkkoe is van achtereenvolgende besparingen. Die besparingen gelden voor alle netten, maar elke inlevering trof in het bijzonder het Gemeenschapsonderwijs. Sommige "hervormingen" werden het gemeenschapsonderwijs op een zodanig cynische wijze door de strot geramd dat velen zich afvroegen of het niet de bedoeling was van de Vlaamse gemeenschap om haar eigen onderwijs op termijn af te schaffen. Hoe dan ook, in alle netten zijn veel te veel leerlingen per klas, een onderbemand en overwerkt secretariaat, een directie die van geen hout pijlen weet te maken, gebouwen die dringend aan herstelling toe zijn, leraars die in drie of meer scholen moeten lesgeven, leraars met meer dan 20 jaar dienst die nog altijd wachten op een benoeming, onderhoudspersoneel dat wordt behandelt als een uitstervend ras met als gevolg meer en meer vervuilde scholen, sluiting van refters, ... (de lijst is nog heel wat langer!). De geboortedaling heeft er bovendien voor gezorgd dat er 20% minder leerlingen zijn dan in de jaren ‘70, wat de besparingen nog erger maakt. In tegenstelling tot die periode, wordt een school immers gesubsidieerd per ingeschreven leerling.

Welke weg vooruit?

Dikwijls wordt in dit conflict de vergelijking gemaakt met de witte woede en de akkoorden die recent gesloten werden in de non-profitsector. Terechte vergelijking al was het maar voor de cijfers: op nationaal vlak behaalde zij 14 miljard en van het Vlaams gewest nog eens 8,2 miljard per jaar. Dat op een begroting die veel kleiner is dan die van het onderwijs!

Het zal voor iedereen duidelijk zijn dat dit niet komt omdat de ene minister guller is dan de andere, maar dat dit de beloning is voor jarenlang volgehouden syndicale strijd. Een doordenkertje voor de leiding van de onderwijsvakbonden, die al te veel menen dat zij het kunnen halen door slimme onderhandelingstactieken en met een betoging eens om de twee jaar. Natuurlijk roepen wij iedereen op om massaal aanwezig te zijn op de betoging van 17 mei, maar daar mag het niet bij blijven. Het schooljaar is bijna om, dus moet er ook een actieplan worden uitgewerkt dat doorloopt naar het volgend schooljaar. Er zullen stakingen moeten komen, wil het onderwijs krijgen wat het toekomt. Zonder afbreuk te willen doen aan het eisencahier dat voorligt in de huidige CAO-onderhandelingen willen wij ook dat bij de volgende acties het eisenplatform verruimd wordt. Enkele suggesties:

* Afschaffing van de subsidiëring van een school per ingeschreven leerling. Elke school moet een vastgesteld aantal richtingen kunnen aanbieden, zodat de stabiliteit verzekerd is. Het huidige systeem leidt enkel tot ongezonde concurrentiestrijd, waarbij altijd de kleinere scholen of netten (gemeenschaps- stedelijk of provinciaal onderwijs) de dupe zijn.

* Geen klassen van meer dan 24 leerlingen. Invoering van een systeem van splitsingsnormen, zoals in het verleden.

* Een massaal investeringsprogramma in gebouwen en infrastructuur. Hoeveel scholen hebben nog klaslokalen die 40 jaar geleden "tijdelijk" in een soort containers werden geplaatst?

* Iedere school een eigen refter, met voldoende personeel.

* Uitbreiding van het (vast benoemd) personeelsbestand bij de opvoeders en het werklieden personeel. "Het secretariaat" heeft in elke school een essentiële rol bij de leerlingenbegeleiding, die almaar belangrijker wordt. Het is niet in de eerste plaats een administratie.

* Schoolvrij maken van de Algemeen directeur in de scholengroepen. Uitbouw van een eigen administratie

* Strikte eerbiediging van de vrije schoolkeuze. De besparingen hebben tot gevolg dat in sommige kleinere steden het Gemeenschapsonderwijs volledig dreigt te verdwijnen.