We kunnen ons blauw ergeren aan de berichtgeving die we dagelijks moeten ondergaan over de Arabische wereld. Eerst werd er hoopvol geschreven over de Arabische lente. Daarna schreven velen over de Arabische winter. Alle hoop was vervlogen als men hen moest geloven. Sommige vrijzinnigen waren er als de kippen bij om alle schuld in de schoenen van de godsdienst te schuiven. Ondertussen weten de commentatoren het niet meer en beperken de meesten zich tot jammerklachten over “de democratie” die met de voeten wordt getreden. In werkelijkheid hebben we hier te maken met het zeer diepgaand maatschappelijk fenomeen dat revolutie wordt genoemd.

De beste beschrijving is nog altijd degene die Leon Trotski schreef in het voorwoord van zijn monumentale werk ‘De geschiedenis van de Russische revolutie’. “Het duidelijkste kenmerk van een revolutie is de directe inmenging van de massa’s in het historisch gebeuren.In gewone tijden verheft zich de staat, zowel de monarchale als de democratische, boven het volk; geschiedenis wordt dan gemaakt door de ‘specialisten’: vorsten, ministers, ambtenaren, parlementsleden, journalisten. Maar op die keerpunten in de geschiedenis, waar de oude orde onverdraaglijk wordt voor de massa’s, doorbreken ze de barrières die hen van het politieke schouwtoneel scheiden, lopen zij hun traditionele vertegenwoordigers onder de voet en scheppen door hun inmenging het uitgangspunt voor een nieuw regime. (…) De geschiedenis van de revolutie is voor ons vooral de geschiedenis van het met geweld veroveren van de macht door de massa’s om hun eigen lot te bepalen”.

Precies omdat duizenden, ja miljoenen mensen zich voor het eerst met politiek bemoeien hebben alle revoluties bepaalde kenmerken. De massa’s betreden  ongeschoold het politieke toneel, met hun naïviteit en hun vooroordelen. De eerste fase van een revolutie heeft dikwijls veel weg van een feestje. Er heerst grote vreugde en samenhorigheid. Dat kon men waarnemen op het Tahrirplein in Caïro, nadat de dictator Moebarak vrij vlug en zonder al te veel bloedvergieten werd afgezet. Revoluties zijn niet bloederig zoals velen denken, integendeel meestal zijn ze in het begin veel te zacht tegenover de vroegere machthebbers en veel te naïef. Het bloedvergieten is bijna altijd het werk van de contrarevolutie. Dat het leger in Egypte bij de val van Moebarak door de bevolking als bevrijder werd gezien getuigt inderdaad van grote naïviteit. De verkiezingsoverwinning van de moslimbroeders een jaar later bewees ook de politieke onvolwassenheid van de vele kiezers die illusies hadden in deze reactionaire partij. Maar revoluties zijn ook harde leermeesters. In een maand revolutie wordt meestal meer geleerd dan in verschillende kalme jaren. Revolutie is een lang proces dat gemakkelijk jaren en zelfs tientallen jaren kan duren, dat kan lukken of mislukken. Het is een gevecht van levende krachten waarvan de uitkomst niet vooraf kan voorspeld worden. Bewegingen en partijen die vandaag een meerderheid aanspreken kunnen morgen compleet van de kaart verdwijnen.

Morsi, de president van de moslimbroeders mocht dat al ervaren amper éen jaar na zijn aantreden. Op 30 juni eisten miljoenen betogers zijn aftreden. Er kwamen nog veel meer betogers op straat dan in de strijd tegen Moebarak. De meeste kranten gaven het cijfer van 17 miljoen, Google Earth sprak zelfs van 33 miljoen. Dit was mogelijk het grootste massaprotest uit de wereldgeschiedenis. Wat betekent dit anders dan een verbreding en een verdieping van de revolutie? Niet voldoende om een definitieve beslissing tot stand te brengen evenwel.  De revolutionaire arbeiders en jongeren hadden in feite de macht in handen, maar waren niet bewust en georganiseerd genoeg om die vast te houden. Dat liet de legertop toe om het vacuum op te vullen. Natuurlijk is de legertop een reactionaire kracht, het is de kern van het vorige (Moebarak-) regime. Ze verkleedden zich echter als democraten met de bedoeling de revolutie af te leiden. De moslimbroeders organiseerden tentenkampen die vaag leken op de revolutionaire bezettingen van het Tahrirplein. Het maakt hen niet minder reactionair. Ook het fascisme tooide zich in het verleden soms met de mantel van de revolutie. Dat het leger en de moslimbroeders slechts twee vleugels van de contrarevolutie zijn werd duidelijk toen hooligans van de moslimbroeders christenen aanvielen en koptische kerken in brand staken. Het leger en de politie stonden erbij en keken ernaar. Zij hebben duidelijk liever een sektarische burgeroorlog dan revolutie.

In de media hier werd het aspect van het massaprotest volledig onderbelicht. De klemtoon werd gelegd op de militaire coup en “de gevaren voor de democratie”. Voor deze brave lakeien van het kapitalisme is revolutie allemaal goed en wel zolang ze niet te lang duurt en zolang het einddoel een maatschappij als de onze is; een kapitalistische maatschappij waar de meerderheid op een “democratische manier” wordt uitgebuit door een minderheid.

De mensen die revolutie maken willen in feite niet zoveel. Ze willen een fatsoenlijke huisvesting, voldoende eten en werk voor iedereen. Ze willen niet het risico lopen op gevangenisstraf, foltering of broodroof als ze uitkomen voor hun mening. De waarheid is dat het kapitalisme in crisis niet in staat is om gans de bevolking dergelijke minimale levensvoorwaarden te verzekeren. Niet bij ons en zeker niet in de Arabische wereld. Daarom kunnen deze revoluties uiteindelijk enkel slagen als ze in socialisme uitmonden. En het houdt niet op bij éen land. Toen de “Arabische lente” uitbrak hebben we voorspeld dat revoluties zeer besmettelijk waren. Dat werd ondertussen ruimschoots bevestigd in de praktijk. Heel veel landen kenden massabewegingen op een nooit geziene schaal. De Arabische revolutie werd gekopieerd van het nabije Turkije en Portugal tot het verre Brazilië en Columbia. Een socialistische revolutie kan pas echt slagen als ze ook internationaal wordt. Daarvoor moet ze ooit aankloppen bij de traditionele industriestaten van Europa en Noord Amerika. Het zou vroeger kunnen gebeuren dan velen denken.