Momenteel is een delegatie van Amerikaanse militairen op bezoek in Antwerpen om de haven in gereedheid te brengen voor de wapentransporten naar de toekomstige frontlijn in het Midden-Oosten. Eén van de aspecten die daarbij onder de loupe wordt genomen is de Vlaamse milieuwetgeving.

Deze wetgeving is namelijk van kracht over het hele Vlaamse grondgebied behalve op een bepaalde perimeter vanaf de kaaien, de zogenaamde ‘voorkade’. Voor activiteiten op deze voorkade is geen milieuvergunning vereist. Er dient enkel verantwoording te worden afgelegd aan de Havenkapitein, en in plaats van de Vlaamse milieuwetgeving is de Internationale Maritieme Code voor Gevaarlijke Goederen er van kracht.

Voor de Amerikanen is deze perimeter echter onvoldoende. Van kaai 702 tot en met 730 (de zuidelijke oever van het Delwaidedok) willen zij namelijk van de hele terminal van de HesseNoordnatie gebruik kunnen maken, en deze strekt veel verder dan de voorkade. Normaliter zou er voor deze activiteiten dan een milieuvergunning vereist zijn. Maar niet alleen dat. Omdat het blijkbaar ook over grote hoeveelheden gevaarlijke goederen zou gaan, zou men een veiligheidsrapport moeten opstellen. Dit impliceert niet enkel een lange administratieve procedure, maar bovendien moet dan heel wat informatie over de aard van deze goederen openbaar worden gemaakt. En dat willen de Amerikanen uiteraard niet.

Daarom wordt de Vlaamse overheid momenteel onder druk gezet om de havenperimeter een heel stuk landinwaarts te verschuiven. Met andere woorden: een buitenlandse mogendheid herschrijft - letterlijk - de Vlaamse en Belgische wetgeving in functie van een oorlog waarmee onze regering formeel niets wil te maken hebben.

Een splinterbom in de Belgische politiek, waarbij het Nepaldossier verschrompelt tot een voetzoeker.