De Antwerpse sp.a stapt samen met de N-VA in het stadsbestuur. Hoe is het toch mogelijk hoor je op vele plaatsen? Hoe kan een socialistische partij een bestuursakkoord afsluiten met een openlijk anti-socialistische partij, een nationalistische, racistische en anti-syndicale partij? Wij delen zeker de verontwaardiging van een pak socialistische militanten en vakbondsmensen over dit akkoord. Wij zijn echter niet verwonderd, noch verrast. Waarom?

De sp.a is een reformistische partij t.t.z, een partij die werkt en denkt binnen het kader van het kapitalisme en ook binnen de bestaande krachtsverhoudingen tussen arbeid en kapitaal. Maar er is al minstens 40 jaar geen basis meer voor reformisme binnen de grenzen van het huidige systeem. Vandaag zijn het de kapitalisten zélf die pleiten voor “hervormingen”en “moderniseringen”, maar ze bedoelen daarmee de afbraak van alle verworvenheden waar onze voorouders voor gevochten hebben. De logische consequentie van het “reformisme zonder hervormingen” van de sp.a (maar ook van het grootste deel van de de leiding van de vakbonden) is dat ze voortdurend in het defensief zijn. De schade beperken wordt het enige doel. Zo ondermijnen ze hun eigen geloofwaardigheid en gaan ze onvermijdelijk van de ene (verkiezings)nederlaag naar de andere. Ooit is het anders geweest. Zeker het reformisme is altijd sterk geweest in de Belgische arbeidersbeweging, maar vroeger waren er ook andere tendensen en ijverde de socialistische beweging in principe voor een andere maatschappij. “De staat verdrukt, de wet is leugen” klinkt het in de tweede strofe van de Internationale. Maar deelnemen aan deze kapitalistische staat of proberen die te beïnvloeden, is de enige uitweg die zowel de sp.a/PS als de leiders van de vakbonden zien.

De zwakheid van de sociaaldemocratische partijen is dikwijls een alibi voor de zwakheid van de vakbondsleiding en omgekeerd. Acties, stakingen, informeren en mobiliseren van de basis bekijken ze met veel wantrouwen. Als ze, doorgaans na veel druk van de basis, acties steunen, zien ze dat louter als een middel om hun onderhandelingspositie te verbeteren. Ook vandaag is winnen nog altijd mogelijk. Maar de basisvoorwaarde is dat de arbeidersbeweging opkomt voor een eigen programma en zich niet laat opsluiten in “verantwoorde” en gedoogde actievormen, die een garantie zijn voor mislukking. Daarbij moet de arbeidersbeweging ook bereid zijn het gevecht aan te gaan met de kapitalistische staat. We zullen beschuldigd worden van “politieke stakingen”, van “ondermijning van de democratie”. Maar we zullen beloond worden door steun van het grootste deel van de bevolking, die blij is dat de arbeidersbeweging eindelijk van zich durft afbijten. Het zal ons ook de gelegenheid geven om duidelijk te maken dat socialisten een totaal andere staat willen, een staat waar de democratie zich niet beperkt tot éen keer om de vijf of zes jaar kiezen. Het zal een staat zijn waar alle verkozenen permanent afzetbaar zijn en niet meer verdienen dan het gemiddeld loon van een geschoolde arbeider.

De horizon van de sp.a is echter volledig overheerst door het opnemen van bestuursverantwoordelijkheid, gebaseerd op 'klassencollaboratie' onder de vorm van coalities. Coalitiepolitiek is diep geworteld in de sp.a en in heel de Belgische politiek. Verandering zien ze enkel maar op deze manier mogelijk. Desnoods gaat de sp.a bestuursakkoorden aan met rechtse (burgerlijke) partijen en zelfs met reactionaire, nationalistische, racistische partijen als de N-VA. Dit gebeurt nu reeds, op het vlak van het Vlaamse gewest, in andere gemeenten (zoals Turnhout) en ook al voordien in Aalst bijvoorbeeld. De klassenstrijd is voor hen een gesloten boek. Het is meebesturen of sterven in de dorre woestijn van de oppositie. We hebben al gezien tot wat coalities tussen de socialistische partijen en de rechtse partijen hebben geleid in de federale regering. De sp.a en de PS dienen dan vooral als schaamlapje voor een neo-liberaal beleid. Hebben die 20 jaar of meer federale coalities de socialistische partijen versterkt? Neen. Ze zijn electoraal nooit zo klein geweest.

De sp.a is een partij die in grote mate is versmolten met het staatsapparaat (en dus ook de eerste trede van het kapitalistisch staatsapparaat, nl de gemeentelijke en stedelijke administratie). Haar leiders, kaders, en ook een flink aantal van hun leden zijn hierop ingesteld. Buiten een bestuur zijn ze als een vis op het droge. Hun ambitie is ook carrière maken, individuele verrijking en de uitbouw van een persoonlijke machtsbasis (en cliënteel). Een nieuwe 6 jaar uit het bestuur is voor hen ondraaglijk. Om te kunnen meebesturen zijn ze bereid veel water bij de wijn te doen.

Veel 'eerlijke' maar reformistische militanten die voor het bestuursakkoord hebben gestemd zijn overtuigd door het argumentvan 'het minste kwaad’ en van 'schadebe- perking' door de deelname van de sp.a. Dit is natuurlijk een illusie. Samen in een bestuur met de N-VA en Open VLD wordt het beleid niet linkser, maar wordt de sp.a rechtser. Het beleid in Antwerpen blijft er een ten dienste van het havenpatronaat en de bouwpromo- toren en ten koste van de armen en de arbeidersklasse. Rosa Luxemburg, de Pools-Duitse leidster van de marxistische vleugel van de Duitse socialistische partij, schreef hier het volgende over: ‘Met de intrede van een socialist in de regering (met rechtse partijen n.v.d.r.) blijft de klassenoverheersing verderbestaan, de burgerlijke regering verandertniet in een socialistisch regering, maar een socialist wordt een burgerlijk minister’ (Het Socialisme in Frankrijk, 1899).