Zoals elke twee jaar wordt er een ‘sociale’ hoogmis gehouden in dit land. Sinds 1996 wordt er telkenmale een maximale loonstijging bepaald. Sinds diezelfde periode zijn de IPA’s een hefboom geweest om, met instemming van de vakbonden, de arbeidsmarkt te dereguleren en de arbeidstijd te flexibiliseren. Dit is de negatieve versie. De positieve versie van hetzelfde verhaal is dan het ‘beperken’ van flexibiliteit, het ‘reguleren’ van de arbeidsmarkt, het uitwerken van opleidingsmogelijkheden. Deze positieve versie wordt in twee toonaarden gezongen: het syndicaal koor zingt met sopraanstem dat dit fantastisch is in deze moderne tijden. Mezo voce wordt erkend dat het niet steeds zo vlotjes verloopt, dat er helaas ook krachtsverhoudingen in het voordeel spelen van het patronaat.

Als we een (marxistische) kijk hebben op deze zaak moeten we daarentegen vaststellen dat de vakbonden zich in deze hoogmis niet van hun taak kwijten. Er wordt geen enkele eis gesteld die voor de patroons onbespreekbaar zou kunnen zijn, omdat de eisenbundel binnen de loonnorm blijft. Daardoor krijgen we steeds een beleefd gesprek in enkele rondes en daarna een zeer korte consultatieronde in de centrales. Wie heeft echter de syndicale eisenbundel mee uitgewerkt? Is er een rondvraag geweest aan de centrales? Ja, aan de top. En in de gewesten en bedrijven? Niets. Nochtans zou zo'n rondvraag wat naar boven hebben doen komen. De realiteit die honderdduizenden mensen treft, gezinnen of individuen, zou aangeklaagd worden. Noemen we even op: het werk is steeds harder en het werkritme onhoudbaar; de contracten en de flexibiliteit swingen de pan uit; sluitingen en faillissementen volgen elkaar op; werkloosheid is een écht dreigement en interim wordt steeds meer een structureel gegeven, onder meer om in de bedrijven binnen te geraken.

Ten aanzien van dergelijke wantoestanden heeft de vakbeweging oplossingen: arbeidsduurvermindering (35-urenweek) en consolidatie van een nieuw professioneel statuut dat niet alleen de verschillen tussen arbeiders en bedienden opwaarts harmoniseert, maar ook alle precaire nepstatuten doet verdwijnen. Zulke eisen realiseren vergt een mobilisatie van lange adem. Een eenmalige krachtmeting zal niet volstaan, wel verschillende opeenvolgende. In deze optiek kan de herfst een eerste opwarming bieden. Een gelegenheid om de achterban opnieuw te overtuigen van het feit dat het syndicalisme voor iets staat en geen papieren tijger is noch een verzekerings- en dienstencentrum. Wordt de globale eisenbundel niet behaald omdat het patronaat niets kan toegeven en de regering niet plots het patronaat gaat dwingen tot sociale toegevingen? Oké, maar dan is een minimaal akkoord — zonder achteruitgang inzake flexi-werk en zonder vaste loonnorm — nog steeds een goede aanloop om in de sectoren concrete strijd te voeren. Deze strijd moet tevens ondersteund door een interprofessionele campagne van lange adem met werkonderbrekingen, lokale en regionale militantenconcentraties en prikacties, voor grote én kleine bedrijven.

Een dergelijke aanpak is de enige juiste. Bekijken we even de recente gebeurtenissen. Het patronaat heeft een vuurtje gestookt: arbeidstijdverlenging zonder loonstijging. Dit dreigde de vakbondsleiding te dwingen tot actie over te gaan. En dan zou het hek wel eens van de dam kunnen zijn. Er bestaat geen reden dat het kolossale ongenoegen dat vandaag aanwezig is – en zich voornamelijk (op reactionaire wijze) uitdrukt via de politieke weg – niet zou loskomen op het sociaal-economische vlak. Het hek mocht dus niet van de dam zoals in Nederland. Daarom heeft Verhofstadt zelf het patronaat teruggefloten: “neen, het is niet het moment om een radicaal liberale eis te stellen.” Behalve dat voor het patronaat ‘timing’ wordt bekeken vanuit hun achtergrond.

Vandaag eist de crisis van het kapitalisme (ook in haar beursvariant) en vooral de verscherpte concurrentie, het vrijmaken van nieuwe winstmarges. Hierbij is een arbeidsduurverlenging het enige overblijvende middel (naast een loonvermindering met minder loon voor dezelfde arbeidstijd). Alle andere hebben bijna hun bottomline bereikt: flexi-werk, nieuwe technologieën, intensivering van het werk, outsourcing enzovoort. Het patronaat radicaliseert dus niet om ideologische redenen maar vanuit een pragmatisch utilitair denken: “dit is goed voor ons.” Het afwijzen van de patronale eis door Verhofstadt (mede onder druk van de PS) gaat daarentegen wél zorgen voor een ideologische verrechtsing van het patronaat, vooral de Vlaamse KMO-ers. Maar wij hoeven ons daarom niet te laten sussen en denken dat deze regering ‘ons beschermt’. Niets is minder waar. Deze regering voert zelf een liberaal beleid en spreidt het bedje voor een conservatief-reactionaire overheersing waarvan het Vlaams Blok het epicentrum tracht te worden.

De communautaire heibel is vandaag niet de bliksemafleider zoals wanneer de sociale spanningen stijgen. Het is een breekijzer, een hefboom van de rechterzijde in Vlaanderen om de sociale zekerheid en andere belangrijke restanten van de verzorgingsstaat te ontmantelen met het alibi dat “de Walen van onze rijkdom profiteren”. Het is in deze optiek noodzakelijk dat alle syndicalisten die naam waardig op hun terrein zich scherp stellen rond een mobiliserende federale eisenbundel, wat ook de politieke consequenties mogen zijn (regeringsinstabiliteit). Net zoals diezelfde syndicalisten maar ook actieve leden van de socialistische beweging zich moeten roeren in de SP.a en er een ander beleid verdedigen, desnoods na een oppositiekuur. Het is pas wanneer links opnieuw zichtbaar wordt rond haar eigen profiel en uiting weet te geven aan een ongenoegen, dat het politieke klimaat zal veranderen en de verrechtsing een halt toegeroepen kan worden. In de bedrijven en in de wijken. We moet een vuist maken tegen het kapitaal! Niet morgen of binnen twee jaar maar vanaf nu!