Laat in de avond voerde een taxi me van de luchthaven naar het centrum van Jakarta. De chauffeur kon niet laten me de plaats aan te wijzen waar enkele weken eerder verschillende studenten waren neergeschoten door het leger aan de elitaire Trisakti Universiteit. "Kijk naar die brug. Daar hebben ze het vuur geopend op de betogers!" Deze moorden tonen aan hoe de afgezette dictator Soeharto er zelfs in slaagde om de rijkere middenklassen van hem te vervreemden.

De stad gaat niet slapen

Zelfs na één uur 's nachts blijft Jakarta gonzen van activiteit. Vissers rijden naar de verschillende markten, een leger van kleine handelaars duwen hun 'restaurant op wielen' voor zich uit, op weg naar huis of naar een betere ligging. Op de straathoeken lichten kleine vuurtjes op: de armen in de stad gaan niet slapen. Ze verkopen kranten (zij die de rijkdom van Soeharto aanklagen of een uitgebreide lijst van de concubines van de dictator aanbieden verkopen het best), kleine handwerkjes of nemen een gitaar en zingen... . De val van de dictator heeft de inspiratie van de straatzangers aangescherpt. Ze zingen liedjes over Soeharto die ze beschrijven als de "prins der dieven".

Ik weet niet of Jakarta ooit gaat slapen, maar in elk geval is de stad vroeg uit de veren. En meteen begint de wedstrijd voor meest lawaaierige en vervuilde stad ter wereld (Mexico City en Bangkok lopen nog voorop). Twee miljoen auto's, bussen en motorfietsen stoten dagelijks hun uitlaatgassen uit in deze metropool van tien miljoen. De plotse economische recessie heeft hieraan blijkbaar geen einde gemaakt. De economie is in vrije val (met nu al een negatieve groei van tien procent) en iedereen is op zoek naar nieuw werk. De zogenaamde informele sector van kleine straathandelaars is de snelst ontwikkelende sector. Maar dit stelt geen einde aan de alsmaar stijgende armoede: veertig procent van de bevolking leeft nu onder de armoedegrens (drie dollar of zo'n 110 frank per maand). Tegen het einde van het jaar zal dit opgeklommen zijn tot 48 procent. Dit betekent dat alles wat in de afgelopen twintig jaar verworven werd op basis van de economische groei in één klap werd weggeveegd.

Pas overdag merk je de militaire aanwezigheid in de straten. Er zijn zo'n 25.000 soldaten op discrete wijze opgesteld in heel de stad. Ze staan klaar om tussen te komen. De bevolking vreest hen, maar hun haat is nog groter, zoals een van de officieren mij toevertrouwde. Maar de vrees begint weg te ebben dankzij de heldhaftige beweging in mei van studenten, stedelijke armen en arbeiders. Honger en werkloosheid dwingen de massa's overal tot actie (zie ook interview met een leider van de PRD).

Arbeiders en studenten

De studentenactivisten aan de Universitas Indonesia van het Comité voor Volksstrijd bevestigen dat het Indonesische volk gepolitiseerd geraakt. Ik ontmoette hen in wat ze het "Rode Huis" noemen, opgericht in de arbeiderswijken rond de campus. Dit "Rode Huis" is een centrum dat gonst van linkse studentenactiviteit. Velen onder hen erkennen de rol van de PRD tegen de dictatuur als enige partij die geen compromissen afsloot met het regime.

"Iedereen heeft nu de mond vol van hervormingen, overal heerst er onrust. Voor de gebeurtenissen in mei aanvaardden de arbeiders lage lonen en werkloosheid, nu beginnen ze te reageren. Maar dit moet georganiseerd worden. Zoniet bestaat er onder de arbeiders een tendens tot plunderen die dan als excuus wordt gebruikt door de militairen om gewelddadig tussen te komen. Enkele dagen geleden opende het leger het vuur op een betoging van staalarbeiders te Bekasi in de industriële gordel rond Jakarta."

Laat je niet vangen door de democratische atmosfeer, het is nog altijd een illusie. Het is nog steeds hetzelfde regime dat de lakens uitdeelt, de militairen zijn nog steeds aan de macht en treden zeer repressief op. Het verschil met de periode voor mei is dat de militairen steeds machtelozer staan om de bezetting van de gronden en het collectief plunderen door de boeren te verhinderen, evenals woedende betogingen tegen corrupte politici, lokale Soeharto's en dergelijke. Iedereen met wie ik gesproken heb is het over één punt eens: Habibie, de nieuwe president maakt deel uit van een manoeuver om het status-quo te behouden. Nu stelt Habibie voor om rijst en bakolie te verdelen onder de armen in de steden. Dit zal geen einde stellen aan de echte problemen en die zijn politiek. De boodschap van de regering luidt dat we alle twisten en onenigheden moeten begraven. Er heerst hongersnood en de studenten wordt opgeroepen om hun activiteiten om te zetten in liefdadigheid. Indien we hieraan gevolg zouden geven, zou het regime een nieuwe gelegenheid krijgen om zich te consolideren. Sommige studenten schijnen inderdaad niets meer te willen zijn dan een soort van morele macht en beperken hun activiteiten tot de campus. Dit is niet onze strategie."

De regering vreest vooral de activiteiten die aanleiding geven tot het smeden van banden tussen arbeiders en studenten. Enkele weken voor mijn aankomst hakte het leger in op een gemeenschappelijke bijeenkomst van arbeiders en studenten vlak voor de universiteitscampus in het centrum van de stad. Maar de studenten veranderden hierdoor niet van koers. De studentenactivisten zijn rechtstreeks verantwoordelijk voor het opzetten van de KOBAR (Arbeiderscomité's voor Hervormingsactie) in de industriële wijken van de stad. Ze werken en leven in deze wijken en ontwikkelen actieve propagandacampagnes. Het verschil met de studenten in Zuid-Korea, die in de jaren '80 ook bijdroegen tot de opbouw van de arbeidersbeweging, is dat deze laatsten de organisatie van vakbonden voldoende vonden; het waren economisten. Wij gaan naar de arbeiders met de boodschap dat we ook het politieke systeem moeten veranderen indien we een ander leven willen. We leggen uit dat het economisch, sociaal en politiek systeem aan elkaar verbonden is en er een globaal systeem nodig is voor de arbeiders, het socialisme." Ze hebben zeker geen vertrouwen in alle nieuwe vrienden van de democratie en hervormingen, liberale burgerlijke democraten zoals Rais, Megawati en anderen. "Deze mensen strijden enkel voor zichzelf" luidt hun correcte conclusie. Linkse activisten zijn ook vastberaden om afstand te nemen van de stalinistische politiek van de oude PKI. Ze verwerpen duidelijk het stalinisme van de oude Sovjet-Unie en China. "Deze regimes buitten de arbeiders ook uit en zijn in werkelijkheid contrarevolutionair" was een veelgehoorde commentaar. Alle studenten die ik ontmoet heb waren duidelijk voorstander van een revolutionaire verandering van de maatschappij en daarom georiënteerd op de arbeidersklasse.

Betoging metaalarbeiders

Enkele dagen na dit gesprek kon ik zien dat ze het ernstig meenden. KOBAR organiseerde een succesvolle betoging van enkele duizenden in het centrum van Jakarta. Daar kon ik met mijn eigen ogen zien hoe de jonge arbeidersklasse zich verenigde met de studenten. De meeste arbeiders werkten in de staalindustrie, maar ze leken geenszins op de metallo's van hier. Het waren bijna allemaal tieners en jonge twintigers en velen waren jonge meisjes. Allen droegen hun groen, blauw en gele fabrieksuniform en de rode sjaal van KOBAR. De betoging was eigenlijk meer een protestmeeting voor het Ministerie van Arbeid. Gedurende deze bijeenkomst werden arbeiders die er een wandeling van twee of drie uur hadden opzitten luid toegejuicht en begroet met gezang en poëzie.

Er was een vrij podium voorzien, waar jonge arbeidersleiders het woord konden nemen en hun eisen kenbaar maken. Een studentenleidster vertelde me: "Je ziet hoe ze steeds moediger worden, vooral de meisjes." Deze leidster bracht een aantal weken met deze meisjes door. Ze vertelde me de volgende anekdote die zeer kenmerkend is voor het groeiend bewustzijn onder de arbeiders. "Deze vrouwen, die voor de gebeurtenissen in mei nooit naar het nieuws keken, volgen het nu op de voet. Maar ze begrepen veel woorden niet. Veel van die meisjes komen rechtstreeks van het platteland en hebben weinig of geen onderwijs genoten. Maar elke avond schreven ze alle woorden die ze niet begrepen op en vroegen me vervolgens hun betekenis. Dit mondde steeds uit in lange discussies."

De betoging was zeer goed georganiseerd en mondde bijgevolg niet uit in relletjes. Het gaf de arbeiders vertrouwen en de studentenleiders werden persoonlijk bedankt door letterlijk honderden arbeiders die hen de hand wilden schudden. De militairen hielden zich afzijdig gedurende de actie.

Deze betoging illustreerde de opkomst van een nieuwe sociale kracht in de Indonesische samenleving: de arbeidersklasse. Het is deze kracht die, indien ze politiek onafhankelijk blijft, de hele samenleving zal leiden naar de sociale en nationale bevrijding. Een kracht die enorm versterkt werd door de tweede industrialiseringsgolf in de late jaren '80. Ze vertoont veel gelijkenissen met de Russische arbeidersklasse aan het begin van deze eeuw: een jong, radicaal proletariaat dat niet onder de invloed staat van reformistische overheersing en routine.

Nu Soeharto gevallen is staan de sluizen open voor de vloedgolf van onderdrukt ongenoegen, frustratie en armoede. Zonder illusies te koesteren in de regering van Habibie is de algemene houding er een van afwachten. Maar steeds meer nemen boeren, arbeiders en de verpauperde massa's in de steden op revolutionaire wijze hun lot in eigen handen. Zij die dachten dat het aftreden van Soeharto voldoende was hebben het verkeerd voor. Het proces van revolutie in Indonesië en wat dat betreft in heel Azië is pas begonnen. Het zal een aantal jaren duren vooraleer de massa's, de beste studenten en arbeiders op basis van bittere ervaring en strijd zullen komen tot het programma van revolutionair socialisme en zich volledig bevrijden van de stalinistische politiek die dertig jaar geleden leidde tot de meest verschrikkelijke bloederige nederlaag.