Onlangs hadden we de gelegenheid een kort gesprek te hebben met Bojan Stanislawski (BS), Internationaal Secretaris van de Poolse Jongsocialisten, de grootste linkse jongerenorganisatie in Polen.

Vonk: Kan je ons een algemene schets geven van de situatie in Polen op dit moment?

BS: Je kan de situatie in Polen op twee manieren bekijken; er is het liberale standpunt en dat van de gewone Pool. Je weet misschien dat Polen sinds enkele jaren wordt bestempeld als “Tijger van Europa”. In het algemeen produceert Oost-Europa op dit ogenblik zeer veel volgens de statistieken. De neoliberale hervormingen na 1998 hebben dit “economisch wonder” mogelijk gemaakt. Maar ondanks de veelbelovende cijfers kan je niet zeggen dat de levensstandaard erop is vooruitgegaan, integendeel. Eigenlijk moet je die groei relativeren aangezien je van nul begint. Het is heel gemakkelijk om ‘pragmatisch’ te zijn en het kapitalisme op te hemelen. De groei is het gevolg van een neoliberale politiek die vooral gebaseerd is op privatisering. Sedert de introductie van een nieuwe economische politiek in 1989 heeft men zowat alles geprivatiseerd wat er maar te privatiseren is, tot het kleinste overheidsbedrijfje toe. De grootste fout hierbij was dat vooral het buitenland geprofiteerd heeft van de uitverkoop. Een mooi voorbeeld is het Poolse telecommunicatiebedrijf dat enorme winsten boekt, geld dat zou kunnen dienen om bijvoorbeeld de sociale zekerheid te financieren. Maar dit bedrijf werd verkocht aan Frankrijk.

Tot nu toe was de economische ‘ontwikkeling’ vooral gebaseerd op deze uitverkoop. Maar nu raakt dat geld op en is alles uitverkocht. Gedurende de laatste tien jaar is in Polen een soort van middenklasse ontstaan die sterk in het nieuwe systeem gelooft omdat het hen een heuse status heeft bezorgd. Aan de andere kant voert de regering een grote campagne tegen het oude systeem. Deze campagne dwingt je zowat te geloven dat alleen met het nieuwe systeem iets bereikt kan worden. Nu is het al zo ver gekomen dat de regering van liberalen en conservatieven het nodig vindt om de gezondheidszorg te privatiseren. Ze heeft zelfs geprobeerd om de universiteit te privatiseren!

Vonk: Wat is het effect hiervan op de gewone werkende mens?

BS: De werkloosheid in Polen bedraagt officieel 12%. De levensstandaard daalde met meer dan 50%. Aan de ene kant heb je de grote steden waar het kapitaal zich gevestigd heeft: Gdansk, Krackau, Warschau, met hun mooie hoge glimmende gebouwen, moderne architectuur en goed uitgebouwd openbaar vervoer. Daartegenover zijn gebieden waar je zou versteld staan van de armoede van de bewoners. In 1995 waren er in Warschau 865 daklozen, nu zijn het er bijna 90.000. Een paar weken geleden heeft onze organisatie deelgenomen aan een radiodebat. Daar vertelde men mij dat onze partij, de Socialistische Partij Van Polen, een zwartgallig beeld ophangt van Polen dat overdreven was, aangezien Polen toch de ‘Tijger van Europa’ is. Men vroeg mij of ik akkoord ging met de uitspraak van Lukachenka die zei dat Polen een land is met heel wat armen en daklozen. Mijn antwoord luidde “Ja natuurlijk, dat is even waar als één en één twee is”. De interviewer merkte op dat ik heel wat lef had om dat zomaar te beweren, maar het is gewoon de realiteit. Als je de objectieve feiten en statistieken bekijkt, dan zie je dat een groot deel van de bevolking op het randje leeft, of net daarboven, en de rest valt er gewoon af. Je kan zo voorspellen dat de socialisten sterk zullen vooruitgaan met de volgende verkiezingen, maar ze zullen waarschijnlijk samen met de liberalen in de regering stappen. Maar het is zelfs niet uitgesloten dat ze een absolute meerderheid halen.

Vonk: Wat is overigens de situatie ter linkerzijde in Polen?

BS: In 1993 ontstond er een “democratisch linkse alliantie” waarin sociaal-democraten, communisten, onze partij en vakbonden zaten. Op het moment dat ze op het punt stonden om in de regering te stappen, beslisten de sociaal-democraten die de grootste fractie vormden van deze alliantie dat de andere partijen ofwel bij hen moesten aansluiten, ofwel de alliantie verlaten. Onze partij verliet de alliantie en deed verder als zelfstandige partij. De Socialistische Partij van Polen is niet echt een revolutionaire partij, maar ze heeft wel heel wat antikapitalistische standpunten in haar programma. Het lijkt ons zinloos om als jongerenorganisatie naast de partij onze socialistische ideeën te verspreiden omdat heel wat mensen nog altijd schrik krijgen als ze het woord ‘socialisme’ horen. De SPP is eigenlijk de enige partij die actief deelneemt aan acties tegen het verdrijven van bejaarden en gezinnen met kinderen uit hun huizen omdat ze de huur niet meer kunnen betalen. We hebben zelfs een speciale telefoonlijn geïnstalleerd waarop je deze wantoestanden kan melden. Zo kunnen we de slachtoffers in de mate van het mogelijke helpen. We bezetten het huis en hopen dat de overheid geen politie op ons afstuurt. Dit lukt niet altijd, maar we hebben toch al meer dan 200 gezinnen kunnen redden. We kunnen gerust zeggen dat we de enige radicale partij zijn die tegen elke vorm van onrecht strijd en ook tegen het opkomende racisme, fascisme en antisemitisme.

De Jongsocialisten van Polen zijn niet zeer nauw verbonden met de partij. Op die manier kunnen we ons zeer radicaal opstellen zonder tussenkomst van de partij. Er zijn wel enkele complicaties binnen de Jongsocialisten. Iedereen is bewust dat er een hogere maatschappijvorm nodig is en dat je radicaal moet breken met de huidige. Toch zijn er velen die niet overtuigd zijn van de ideeën van Lenin, Trotski, het Bolsjewisme, enz. Ideeën die je terugvindt in veel Zuid-Amerikaanse guerrillabewegingen of van de Cubaanse revolutie kunnen soms wel op weerklank rekenen. Een aantal leden staat zelfs positief tegenover individueel terrorisme. De JS is niet gebaseerd op een soort van hiërarchie en daarom is de drempel om over iets te discussiëren nihil. Je kan met iedereen over alles praten wat je bezighoudt en je zult altijd antwoord of steun vinden.