De Poolse eerste minister Jaroslaw Kaczynski en zijn partij PiS, Prawo i Sprawiedliwosc (recht en gerechtigheid), zitten in moeilijkheden. Daardoor wankelt het regime van hem en zijn tweelingbroer, Lech Kaczynski, die president van Polen is.

Begin augustus werd Janusz Kaczmarek, minister van Binnenlandse Zaken en trouwe partijsoldaat van PiS, slachtoffer van de methodes van Kaczynski. Hij werd ervan beschuldigd informatie gelekt te hebben die van vitaal belang was voor een corruptieonderzoek naar een vice-premier met wie Kaczynski in conflict lag. Terwijl hij in het buitenland was, werd Kaczmarek ontslagen en bedreigd met inbeschuldigingstelling. Kaczmarek komt nu buiten met ongelofelijke uitspraken dat de veiligheidsdiensten door PiS misbruikt worden om politici van de oppositie, journalisten en zelfs ministers van de regering illegaal te volgen, intimideren en hun werk te bemoeilijken. “We leven in een totalitaire staat”, zei hij.

Dit was de laatste druppel voor de zeer instabiele regeringscoalitie tussen PiS en twee kleinere partijen, de Katholiek nationalistische LPR, Liga Polskich Rodzin (Liga van Poolse Families), en het rechts populistische Samoobrona (Zelfverdediging). Midden augustus steunden LPR en Samoobrona de uitspraken van Kaczmarek. Meteen werden ze uit de regering gezet, waardoor PiS geïsoleerd werd en verkiezingen onvermijdelijk leken.

De verkiezingen zullen plaatsvinden op 21 oktober. De bekendmaking van de verkiezingsdatum volgde enkele uren na een lang en woelig debat in het parlement op 7 september. Voor de stemming om het parlement te ontbinden wou de oppositie een commissie oprichten om het misbruik van macht onder Kaczynski te onderzoeken. Het hele schandaal wordt “het Poolse Watergate” genoemd. De overheid gebruikt zoals te voorspellen allerlei bureaucratische vertragingen om een onderzoek tegen te gaan. De kleinere partijen in de oppositie willen echter dit onderzoek voltooien voor de verkiezingen, om hun eigen kansen te vergroten. Nu zijn we dus getuige van het bedenkelijke zicht dat de voormalige minister van onderwijs, de beruchte Roman Giertych (LPR), zich opwerpt als verdediger van de democratie.

Opiniepeilingen tonen steun voor de grootste oppositie partij aan, de openlijk neoliberale PO, Platforma Obywatelska (platform van burgers), met 31 procent, en met PiS op 22 procent. LPR en Samoobrona, die een kartel vormen, halen net de kiesdrempel van 5 procent. Centrum-links is vertegenwoordigd door het kartel LiD, Lewica i Demokratow (links en democraten), dat 12 procent haalt. LiD wordt gedomineerd door de grootste linkse partij, SLD, Sojusz Lewicy Demokratycznej (democratische linkse alliantie), die zwaar verlies leed door haar rampzalige regeringsdeelname van 2001 tot 2005. In 2001 haalden ze nog een onuitgegeven 41 procent van de stemmen, maar in 2005 bleef er slechts 11 procent van over. Een aanzienlijke 20 procent van de kiezers zegt dat ze nog onbeslist zijn, wat de ontevredenheid over de huidige partijen aantoont, maar ook de mogelijkheid voor grote verschuivingen inhoudt met de komende verkiezingen.

Momenteel lijkt het erop dat de PO de grootste partij zal worden in het volgende parlement. Deze partij onderschrijft een extreem neoliberaal programma met een vlaktaks van 10 procent voor de bedrijven en 15 procent voor particulieren, gekoppeld aan zware besparingen in de sociale zekerheid die volgens de PO ertoe zullen leiden dat het budgetdeficit tot nul zal worden herleid. Dit kan best zijn, maar de kosten voor de loontrekkenden zullen enorm hoog zijn. Propaganda voor deze vlaktaks is al begonnen in de liberale media. De voorpagina van de krant Rzeczpospolita (republiek) maakte zich op 28 augustus sterk voor een dergelijke vlaktaks: “Landen die een vlaktaks hebben ingevoerd ervaren de hoogste economische groei... In dit deel van Europa zijn het enkel Polen, Duitsland, Hongarije en Wit-Rusland die een ander belastingstelsel hebben… Economen onderstrepen dat de vraag niet is of Polen een vlaktaks moet invoeren, maar wel wanneer.”

Grote delen van de Poolse bevolking vrezen het economische programma van de PO, en dit is een van de factoren die de voortdurende relatief grote steun voor de PiS verklaart. Deze werpt zich immers op als de verdediger van gewone mensen tegen de “big business”. Voeg daar het propagandatalent van de Kaczynski-tweeling aan toe en de steun van de Katholieke Kerk, en het zou kunnen dat de PiS alsnog deze verkiezingen kan winnen, dan wel de kloof met de PO aanzienlijk verkleinen, ondanks de vele schandalen waarin de regering verzuipt. In het geval van een erg goede score voor de PiS kan een grote coalitie tussen de twee niet uitgesloten worden.

In ieder geval lijkt een absolute meerderheid voor de PO uitgesloten en zullen ze op zoek moeten gaan naar een coalitiepartner. Jammer genoeg is LiD geïnteresseerd in deze rol. In een interview voor Reuters op 23 augustus zei Alexander Kwasniewski, voormalig president en leider van LiD: “Een coalitie tussen de PO en LiD zou politiek vanzelfsprekend zijn”, en liet zelfs weten dat LiD ermee akkoord zou kunnen gaan om PO-leider Donald Tusk te steunen in de race om het presidentschap in 2010 tegen Kaczynski. Deze uitlatingen tonen het failliet van de ideologie van de SLD-top aan. Dit is de reden waarom de partij in haar huidige vorm het vertrouwen van de Poolse werkende mens niet kan herwinnen.

Vele Polen zijn blij dat de nachtmerrie van onverdeelde macht in de handen van de Kaczynski-broers en hun handlangers op zijn einde loopt. Hoewel het verzwakken van dit autoritaire regime toe te juichen is, is het aan de Poolse linkerzijde om aan te tonen dat binnen het kapitalisme er uiteindelijk geen blijvende en universele oplossing is voor de problemen van de Polen.