De recessie! Voor het eerst in haar bijna 10 jaar oude bestaan glijdt de economie van de eurozone onherroepelijk weg in een recessie. Gedurende maanden was er sprake dat de vastgoedcrisis in de Verenigde Staten en de opeenvolgende kleine financiële tsunami's die het uitlokte geen effect zouden hebben op de wereldeconomie. Het modewoord was toen ‘ontkoppeling'. Hieronder werd begrepen dat Europa bijna ongevoelig zou zijn voor een neergang in de VS. Niets is minder waar natuurlijk.

De eerste slachtoffers bevinden zich aan de rand van de eurozone. Groot-Brittannië deelde vorig jaar als eerste het hardst in de klappen. Grote banken gingen er over kop. De vastgoedprijzen stortten ineen. Tot voor kort bleek de werkloosheid er stabiel. Deze zomer echter kondigden bouwondernemingen grootschalige ontslagen aan. In juni kende Groot-Brittannië de grootste maandelijkse stijging van de werkloosheid sinds 1992. De inflatie knabbelt aan de koopkracht en duwt de vakbonden in actie. Aan de overkant van het Kanaal is er sprake van een ‘summer of discontent', een zomer van stakingen en betogingen. Ierland, ooit de ‘Keltische Tijger' genoemd vanwege de sterke economische expansie, slaagt er evenmin in om de economie te doen groeien. Op het vasteland, maar nog steeds buiten de eurozone, zakt Denemarken in een recessie. Spanje, goed voor een achtste van het BBP van de eurozone, verkeert sinds een jaar in de ergste economische crisis sinds het einde van de Franco-dictatuur. De Italiaanse economische groei is volgens de recentste data stil gevallen. De economische activiteit gaat er niet vooruit maar (voorlopig) ook niet achteruit. De deur staat echter wagenwijd open voor de vierde recessie in tien jaar tijd op het Italiaanse schiereiland. De Confindustria, het Italiaanse patronaat, vreest dat het land aan de ‘rand van een recessie' staat.

De twee grote economieën van het continent, Frankrijk en Duitsland, samen goed voor 40 procent van het BBP van de eurozone, gaan evenmin de goede weg op. Duitsland groeide nog met 1,5 procent tijdens de winter, maar de lente zorgde voor een bruuske landing van de activiteit. Frankrijk gaat tegen een slakkengangetje vooruit met een groei van nauwelijks 0,5 procent. Een recessie bij deze economische zwaargewichten zal snel alle stuurboordgegevens in de Europese Unie in het rood plaatsen. België heeft een van de meest open economieën ter wereld. Ze is open en dus onbeschermd tegen stormen op de wereldeconomie. Nochtans hopen economisten en politici dat het land zal kunnen ontsnappen aan recessie. Dat is moeilijk te geloven. Door het ‘R'-woord niet uit te spreken hopen ze misschien een ‘R'-toestand te vermijden. In het najaar zal de Belgische economie ongetwijfeld een forse klap krijgen.

De autosector voelt reeds de negatieve effecten van de recessie. Volvo Cars Gent heeft te kampen met minder bestellingen en zal mogelijk dit jaar nog twintig dagen technische werkloosheid invoeren. Eind augustus gingen in de chemie en de textielsector op een paar dagen tijd duizend jobs verloren. UCB ontslaat op haar eentje meer dan 500 personeelsleden in België. Bij de Ieperse producent van weefmachines Picanol verdwijnen 84 extra jobs. De tapijtenfabriek Ralos in Dilsen-Stokkem sluit na 35 jaar de deuren. Daardoor komen 248 werknemers op straat te staan. We mogen dus nieuwe ontslagrondes verwachten in de herfst.

Een recessie of zelfs een groeivertraging over verschillende jaren zal zeer belangrijke gevolgen hebben voor de arbeidersbeweging. Herstructureringen, collectieve afdankingen, sluitingen en aanvallen op de lonen en andere sociale rechten van de gewone mensen zullen in kracht toenemen. Op een of andere manier, vroeg of laat, zal dit de klassenstrijd aanwakkeren. Zo'n toestand zal vooral de zoektocht naar een alternatief op dit systeem een nieuwe impuls geven. Dit baart de strategen van het kapitalisme zorgen.

Na de overname van de investeringsbank Bear Stearns door de Amerikaanse centrale bank schreef de toonaangevende redacteur Martin Wolf van de Financial Times dat "die dag de droom van een mondiaal vrijemarktkapitalisme is gestorven". Dezelfde man citeert ook de directeur van de Deutsche Bank, Joseph Ackerman: "Ik geloof niet meer in de zelfgenezende macht van de markt." Het falen van de vrijemarkteconomie (een eufemisme voor kapitalisme) voor de ogen van miljoenen mensen heeft zeer belangrijke politieke gevolgen. Marx had reeds in ‘Het Kapitaal' de mechanismen van het kapitalisme uit de doeken gedaan en uitgelegd waarom deze productiewijze keer op keer faalt. Nu is het opnieuw zichtbaar en voelbaar voor een groot gedeelte van de bevolking.

Miljarden dollars belastingsgeld worden nu gepompt in het bankwezen om het van ineenstorting te redden. Hele bankinstellingen worden in de VS en Groot-Brittannië als het ware ‘genationaliseerd' (opgekocht door de overheid) terwijl men in de jaren '80 en '90 hele industrieën (mijnbouw, staalnijverheid) heeft ten onder laten gaan bij gebrek aan investeringen. Publieke steun was toen uit den boze. Maar als het om de belangen van de banken gaat, heeft de overheid plots wel geld. De Amerikaanse radicale schrijver Gore Vidal beschrijft dit als een soort "socialisme voor de rijken en vrije markt voor de armen". De overheid schuift geld toe aan kapitalisten om hen te redden van de gevolgen van hun eigen falen, terwijl de gewone man uit zijn huis wordt gezet en zijn job verliest. Natuurlijk zijn deze ‘nationalisaties' geen stap in de richting van socialisme. Gedeeltelijke ‘nationalisaties' van dit type dienen enkel om het kapitalisme op te krikken. Deze overnames bereiden vroeg of laat nieuwe privatiseringen voor. De verliezen worden genationaliseerd en de winsten geprivatiseerd. De hele banksector, het hele financiewezen, wordt best in handen genomen door de overheid en onder democratische controle geplaatst van de arbeidersbeweging en de overheid. Dat zou pas een stap zijn in de richting van socialisme.