Voor de arbeiders van NV Carnoy was de eindejaarsperiode een stuk minder feestelijk dan doorgaans het geval is. Zij zagen zich genoodzaakt andermaal tot actie over te gaan om hun rechten te verdedigen. Op woensdagnacht 22 november 2000 besloten ze in staking te gaan. Het ontslag van twee arbeiders zonder reden en zonder de vakbond te verwittigen, was de druppel die de emmer deed overlopen.

Agressieve patroon

Het is niet de eerste keer dat het personeel van NV Carnoy tot staking overgaat. Ook vorig jaar werd al zes weken gestaakt en ging het er hard aan toe. De rechtbank legde dwangsommen op en de patroon zette helikopters in om werkwilligen voorbij het stakerspiket te krijgen. Uiteindelijk is er sindsdien niks veranderd (zie Vonk nummers: 181, 180,179, 177, 176). De directie sanctioneerde individuen voor hun rol in de staking, dreef de productiviteit (lees werkdruk) op, verminderde het aantal mensen aan de machines, legde een eenzijdige directienota en beslissingen op, enz.

De directie wou steeds meer en de boel escaleerde. Ze begon syndicalisten onder druk te zetten met aangetekende brieven, probeerde hen het zwijgen op te leggen en ze zelfs buiten te werken. Vervolgens herleidde ze het syndicaal overleg tot het strikt wettelijk vereiste minimum. Ze bouwde de nachtploeg af en deelde ze op in twee ploegen. Gevolg: 12,5% loonverlies en de aanpassing van het privéleven aan de nieuwe werkuren (de meeste werknemers hebben partner en kinderen).

Marc Staelens, hoofddelegee ABVV tijdens ons solidariteitsbezoek op 15 december 2000: “Als de nachtploeg wordt afgebouwd en de directie komt je vrijdagavond om 23:00 uur vertellen dat je maandagochtend vroeg moet beginnen, dan kan dat niet. Zoiets is nog nooit gebeurd. En dit gebeurt zonder syndicaal overleg of niets. Het normale antwoord van iemand uit de nachtploeg luidt dan: ik heb aanpassingstijd nodig, ik kan dat zomaar niet, heel mijn sociaal leven is daarop gebaseerd... Als antwoord krijgen we dan koudweg: “Wij verdedigen onze aandeelhouders. Wij bekijken alles vanuit economisch standpunt en daarmee uit. Niet akkoord is vertrekken”. Zo hard gaat het er dus aan toe.”

"Op 27 november volgde er een urenlang gesprek tussen de delegaties van ABVV en ACV en de directie. De vakbonden vroegen de herintegratie van de twee ontslagen arbeiders (29 en 30 jaar smetteloze dienst), een gesprek over het personeelsbeleid en een syndicaal overleg dat de naam waardig is. De directie had hier geen oren naar en bevestigde nogmaals dat de KOOP Holding waartoe NV Carnoy behoort geen toegevingen wil doen.

“Eigenlijk zeggen ze dat heel dat sociaal overleg voor hen niet hoeft. Zij doen wat ze willen, daar komt het eigenlijk op neer. Met zo’n agressieve patroon zitten wij hier opgezadeld. De brigadiers zijn gasten die zeer goed hun brood verdienen. Zelfs zij gaan niet binnen. Ze kunnen gaan werken, de poort staat open, maar ze weigeren. Dat is het mooiste bewijs. Zelfs overleg met hen, buiten het syndicaal overleg om, over gewoon menselijke dingen, is niet mogelijk,” vertelt Marc Staelens nog.

Op 27 november werd een verzoeningsvergadering samengeroepen bij Agoria (het vroegere Fabrimetal). De vakbonden waren op post, maar de directie stuurde haar kat. De vertegenwoordiger van de werkgever (Agoria) stelde dat ze al het mogelijke gedaan hadden, maar dat de patroon verkoos om de kwestie op het bedrijf zelf te regelen. Dit nadat de vakbonden twee dagen eerder gepoogd hadden precies hetzelfde te doen!

Is er nog hoop?

Ondertussen duurt de staking al 48 dagen en er lijkt nog altijd geen oplossing in zicht. Bovendien werden er in de laatste periode nogmaals zes arbeiders ontslagen. Ondanks aanhoudende pogingen van de patroonsfederatie om tot overleg te komen, kwam pas maandag 8 januari enige beweging in de zaak met behulp van het federale ministerie van arbeid. De vakbonden eisen de heropname van de acht ontslagen arbeiders en een CAO over arbeidsveiligheid en werkzekerheid. De directie wil hier niet van weten.

Het is wel ‘straf’ dat nu niet alleen Agoria, maar ook de vakbondstop probeert te zorgen dat dit conflict geen gevolgen heeft voor het sociaal overleg in de metaalsector en niet overslaat naar andere bedrijven. “De sfeer mag niet verzieken door de schuld van één bedrijf,” luidt het. Als deze angst gegrond is, gaan we nog boeiende tijden tegemoet. De vakbondsstop zou moeten begrijpen dat indien het conflict zich uitbreidt naar bedrijven het niet in de eerste plaats een gevolg zal zijn van de toestand bij Carnoy, maar eerder van de loonnorm of het schitterende IPA (zie voorpagina). Maar het zou wel de druk op de directie van Carnoy verhogen en duidelijk maken dat met de vakbonden niet gesold kan worden.