Het was aangekondigd: na de Covid-crisis zouden we opnieuw in de klimaatcrisis belanden. Toch kwam dat nog vroeger dan verwacht met de catastrofale overstromingen in Wallonië en Duitsland en Evia, het tweede grootste Griekse eiland, dat bijna volledig in de vlammen opging. Enkel wie voortdurend oogkleppen opheeft kan de klimaatcrisis nog ontkennen, maar wat kan er aan gedaan worden?

Het recente plan van de Europese unie, onder de naam Fitfor55, werd door de media vrijwel unaniem op gejuich onthaald. Het verstrengt de doelstellingen die vooraf werden gesteld: tegen 2030 moet de uitstoot van milieuvervuilende stoffen met minstens 55 procent zijn gedaald ten opzichte van het niveau van 1990. Het somt de verschillende mogelijkheden op waardoor de industrie de overgang zou kunnen maken naar een koolstof-neutrale toekomst. Maar hoe moet dat bereikt worden? Daarover is deze “ambitieuze” tekst veel vager. Vrijwel alle heil wordt verwacht van “de markt”. De reductie van het lozen van CO2 gas wil men bekomen door het EU-emissiehandelsysteem (afgekort ETS). Dat is al twintig jaar in voege voor de energieproductie en voor de energie-intensieve industrie. Voor elke ton CO2 die wordt uitgestort zouden ETS-emissierechten moeten worden gekocht, die ze bovendien onderling kunnen verhandelen. Maar tegelijkertijd werden tal van bedrijven zoals die in de luchtvaartsector gratis emissierechten verstrekt.

Specialist ter zake Aviel Verbruggen (emeritus prof UA) is snoeihard in zijn oordeel hierover:

“Door het EU ETS betalen de grote ondernemingen een prijs voor elke ton broeikasgas uitstoot” is een evidente onwaarheid, want het overgrote deel emissie van EU’s industriële activiteiten ontvangt gratis emissierechten. Soms betalen ze voor het franje van hun emissies of verdienen aan het overschot aan rechten dat ze ontvingen.”

Maar de Europese Unie gaat verder op dezelfde weg door het ETS uit te breiden en de meest in het oog springende gebreken van het systeem proberen te verhelpen.

In feite gaat de aanpak van de EU uit van een combinatie van belastingen en subsidies. De tekst staat vol met termen als ondersteunen, stimuleren, kansen bieden. In praktijk zullen de bedrijven zeggen: bedankt voor de centen en enkel investeren in klimaatvriendelijke technieken als daardoor hun winsten niet in het gedrang komen.

De Belgische arbeidersklasse heeft bij de recente overstromingen in Wallonië getoond dat zij de enige kracht in de maatschappij is die spontaan en massaal de gevolgen van de klimaatcrisis kan bekampen. Maar natuurlijk is er meer nodig: alles schreeuwt om een globaal plan om het klimaatprobleem aan te pakken. Dat is de dringende taak van de arbeidspartijen en de vakbonden. Een dergelijk plan moet er bijvoorbeeld voor zorgen dat alle gebouwen zo veel mogelijk klimaatneutraal worden en voorzien worden van schone energie. De technieken daarvoor bestaan, bijvoorbeeld een geplande aanpak op wijkniveau. Bovendien moet erin worden voorzien dat dit plan geen meerkost meebrengt voor de gewone bevolking.

Als dit niet gebeurt zullen de EU, de nationale regeringen en de bedrijven de factuur voor de getroffen maatregelen doorsturen naar de bevolking. Nu al kampen we met enorme prijsstijgingen, ondermeer van elektriciteit (zie ook de volgende pagina’s). De rechtse sabelslijpers genre Trump, Bolsonaro of Vlaams Belang staan al klaar om de bevolking hiertegen op te hitsen en de ernst van de klimaatcrisis te ontkennen. Maar er zijn ook meer “beschaafde” bronnen die in praktijk hetzelfde doen. Een ervan is Elchardus, ooit beschouwd als huisideoloog van de Vlaamse socialisten, maar die vandaag naar inhoud en stijl veel dichter bij de N-VA staat. Dit schreef hij in een column in De Morgen:

“Waarom ging de aandacht zo eenzijdig naar de strijd tegen opwarming op de zeer lange termijn? Elke generatie legt zich beperkingen op voor de volgende, maar er loopt iets mis als men een paar generaties wil opofferen voor die in een verre, nog onzekere toekomst. De communistische regimes verantwoordden de ontberingen op die manier en losten uiteindelijk hun beloftes niet in.”

Wat een valse tegenstelling. Natuurlijk moeten de inspanningen om de economie koolstof-neutraal te maken gepaard gaan met beschermende maatregelen tegen de klimaatverandering die er hoe dan ook komt. Maar alle ernstige bronnen, ook de kapitalistische, zijn er over akkoord dat de komende tien jaar cruciaal zijn willen we een leefbare planeet achterlaten voor onze kinderen en kleinkinderen.

Dikwijls wordt de vergelijking gemaakt met een oorlogssituatie, waarbij uitzonderlijke maatregelen moeten worden getroffen. En inderdaad, bijvoorbeeld in de tweede wereldoorlog heeft het kapitalisme bewezen dat het in staat was gans de economie en de wetenschap te mobiliseren voor één doel: het verslaan van de vijand. Tal van wetenschappelijke ontdekkingen vinden hun oorsprong in die tijd: kernenergie, raketten die geleidhebben tot de ruimtevaart, informatica die de grondslag leverde voor het ontwikkelen van computers, op grote schaal toepassen van vaccinatie en radars… Toen waren de VS ook in staat de inkomsten van meer dan een miljoen dollar te belasten aan 95 procent. Maar dat was omdat de ene helft van de landen in de wereld hoopte de andere helft te kunnen onderwerpen (of om te vermijden dat hetzelfde met hen gebeurde). Een uit de hand gelopen vorm van kapitalistische concurrentie dus. Maar het redden van het klimaat vereist geen concurrentie, maar wereldwijde samenwerking en solidariteit. Daar is het kapitalisme niet toe in staat, daar heb je internationaal socialisme voor nodig.