Asmaa Azaizech (°1985) studeerde Engelse literatuur en journalistiek aan de universiteit van Haifa, waar ze ook woont. Ze werkt als journalist en kunstcurator en werd de eerste directeur van het Mahmoud Darwish (beroemd Palestijns dichter, gekend als “de levensadem van het Palestijnse volk”) museum in Ramallah. Ze won de A.M Qatan Foundation Award met haar eerste dichtbundel Liwa in 2011. In 2019 verscheen de bundel Geloof me niet als ik vertel over de oorlog in het Nederlands in een vertaling van Nisrine Mbarki. Deze werd nu, naar aanleiding van de genocide, heruitgegeven.

Schrijven is een manier om van het leven een soort overleven te maken

De bundel bevat 26 gedichten met een veelheid van culturele referenties, van Alfred Hitchcock tot de Koran. Asmaa Azaizech ontpopt zich als vrouw van de wereld, thuis in de Westerse denkwereld, maar ook stevig gebed in de Palestijnse poëtische traditie.

In het juni nummer 2024 van de Nederlands poëziekrant heeft Asmaa Azaizech een indringend gesprek met Canan Marasligil, literair vertaalster. Ze vertelt dat ze niet meer dezelfde persoon is, als toen ze de bundel schreef. Ze beseft dat ze geprivilegieerd is, omdat ze geen rechtstreeks slachtoffer van de oorlog is. Dat komt heel goed tot uiting in haar gedicht “Geloof me niet” wanneer ze schrijft:

“Want ik praat over bloed,

terwijl ik koffie drink,

over graven wanneer ik madeliefjes pluk,

over het afgebrande theater in Aleppo,

terwijl ik hier voor jullie sta in dit theater met airco… ”

Het gaat over de tegenstelling tussen de onmogelijkheid om poëzie te schrijven vanuit oorlogsgebied en tegelijk de noodzaak ervan. Volgens haar moet ze blijven protesteren, moet ze boos blijven. Ze mag haar woede niet verliezen, want ze wil blijven voelen dat ze een mens is. Het zijn zeer aangrijpende gedichten, die niet alleen de strijd en het verzet weerspiegelen, maar ook de veerkracht van de Palestijnse cultuur en identiteit. Ze zijn bovenal een uitdrukking van hoop, ondanks het verdriet en het enorme verlies. Een aanrader!

Ik leid geen interessant leven, mijn ouders daarentegen die hebben heel wat meegemaakt!

Viet Thanh Nguyen won in 2015 de Pulitzer-prijs voor zijn debuut De Sympathisant. De roman speelde zich af aan het einde van de oorlog en volgt een Vietnamese dubbelagent die voortdurend twijfelt tussen kampen. Het werd een eclatant succes omdat het fictie als kritiek gebruikte: hoe kon Amerika een oorlog verliezen en toch als grote held uit de strijd komen? Vandaag is hij hoogleraar gespecialiseerd in etnische studie aan de University of Southern California. Hij bundelde zijn essays, interviews en hoorcolleges over uiteenlopende onderwerpen als oorlog en geheugen, dekolonisatie, en essentiële vluchtelingenstudies tot één groot geheel en verweefde er zijn eigen familiegeschiedenis doorheen. Het resultaat is een vuistdik boek dat pertinente vragen stelt over de tweeledigheid van alles: over zichzelf, een Vietnamees én toch niet, een Amerikaan maar ook niet. Over de Amerikaanse droom die voor velen een nachtmerrie is. Amerika kan niet alleen maar goed zijn. Wat te denken van een land dat hem volgens iedereen gered had, maar hem wel bekeek als een vluchteling?

Viet Thanh Nguyen De man met de twee gezichtenUitgeverij Marmer- Baarn 2024.

Op vierjarige leeftijd worden Nguyen en zijn familie gedwongen zijn geboorteplaats Ban Mê Thuôt te verlaten en als vluchteling naar de VSA te komen. Bij aankomst wordt hij bij zijn ouders weggehaald en geplaatst. Na twee jaar mag hij opnieuw naar zijn gezin van oorsprong, in een buitenwijk van San José. Zijn ouders baten een kruidenierswinkel uit en worden wanneer Nguyen 9 jaar is, neergeschoten in hun zaak. Gelukkig loopt het nog goed af, maar het geweld ligt altijd op de loer, achter de zonnige façade van wat hij het trademark AMERIKA noemt. Jaren later, als tiener, stort het bloedstollende drama van de films over de Vietnamoorlog zoals Apocalypse Now, Nguyen in een existentiële crisis: hoe kan hij zowel Amerikaans als Vietnamees zijn, zowel de moordenaar als diegene die wordt gedood? Extra schokkend ervaart hij nog het feit dat de namen van de Vietnamese spelers in die films zelfs niet op de aftiteling te vinden zijn! Wanneer hij te weten komt dat een geadopteerde zus in Vietnam gebleven is, gaat hij haar opzoeken. Doorheen een zeer confronterend gesprek beseft hij hoeveel zijn ouders hebben moeten achterlaten.

In een recent interview, verschenen in de Financial Times, legt hij uit dat hij zichzelf als marxist beschouwt, communisten zeggen dat je de utopie op aarde moet nastreven, daar zit iets in volgens hem. Hij pleit ook voor dekolonisatie en is een voorstander van open grenzen. Hij werd op 22 oktober van vorig jaar door één van de meest prestigieuste cultuurhuizen van New York, 92NY, gecanceld omdat hij een open brief had ondertekend die kritiek uitte op Israël. Ik heb er geen spijt van zegt hij. Het hielp me wel om mijn morele en principiële principes helderder te krijgen. Een opmerkelijke figuur die er een waar genoegen in schept om gaten in de grote American Dream te prikken! Gelukkig voor ons ook een inventief, begenadigd schrijver die met veel humor de film van zijn leven ontrolt.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken