Het komt frustrerend langzaam op gang, maar het syndicale protest tegen de oorlog krijgt dan toch stilaan vorm. Vonk blijft hardnekkig op die ene nagel slaan: enkel de georganiseerde arbeidersbeweging kan de helse oorlogsmachine tot stilstand brengen.

De vakbonden aangesloten bij het Europees Vakverbond (in België zijn dat zowel het ACV als het ABVV) maakten op donderdag 5 maart afspraken over de acties die simultaan in de Europese landen gepland zijn. De ordewoorden hinken enigszins achterop op de zich snel ontwikkelende situatie. Maar ze zijn een (kleine) stap vooruit. Aan alle syndicalisten tegen de oorlog komt het er nu op aan om van hieruit de acties te radicaliseren en te verbreden.

De ordewoorden van het EVV

De ordewoorden van het Europees Vakverbond luiden in België als volgt:

- De vredesmanifestatie van 15 maart in Brussel wordt gesteund door ABVV en ACV.

- De manifestatie voor een sociaal Europa, op 21 maart in Brussel wordt aangevuld met een ‘groep voor de vrede’.

- Op vrijdag 14 maart ten slotte wenst men in alle landen werkonderbrekingen als preventief signaal tegen de oorlogslogica.

Van deze drie ordewoorden is het laatste in feite het voornaamste, omdat het voor de eerste keer een bescheiden stapje zet in de richting van het unieke en sterke wapen waarover de vakbonden beschikken: collectief het werk staken.

Syndicale boycot van de transporten blijft kern van de zaak!

Op een aantal plaatsen in Europa staat men ondertussen echter al veel verder. In Oostenrijk weigert men nog langer treintransporten met Amerikaans legermateriaal door te laten en in Italië besliste de grootste havenvakbond tot een boycot van de militaire transporten.

Aangezien België een bijzonder belangrijk transitland is voor deze transporten, zijn we daar in België ook aan toe. We moeten vermijden dat de vakbonden binnenkort een zelfde Pontius Pilatus-houding aangewreven kan worden als de Belgische regering: de oorlog bestrijden in woorden maar op het terrein niets doen. Want hoe kan het protest van de vakbonden op termijn geloofwaardig zijn wanneer onze machinisten de oorlogstreinen blijven besturen, wanneer onze sluiswachters de oorlogsschepen blijven versassen en wanneer onze luchtverkeersleiders de oorlogsvliegtuigen blijven geleiden?

Het enige syndicale ordewoord dat overeenstemt met de ernst van de situatie is en blijft: de syndicale boycot van alle Amerikaanse militaire transporten via ons land. Het feit dat andere vormen van protest zoals het blokkeren van spoorlijnen of sluizen door actiegroepen in toenemende mate gecriminaliseerd wordt, toont nog scherper de noodzaak aan van een syndicale boycot.

Een algemene 24-urenstaking tegen de oorlog

Dat wil echter niet zeggen dat de betrokken sectoren alléén de kastanjes uit het vuur moeten halen. Meer dan 80 procent van de Belgische bevolking is tegen deze oorlog gekant. De vakbonden moeten dit protest aanvoeren, organiseren en zichtbaar maken, onder andere door te mobiliseren voor betogingen en werkonderbrekingen te organiseren. En liefst door beide te combineren.

Maar laten we de juiste proporties van de dreigende oorlog toch onder ogen zien. De vakbonden moeten enkel al vanuit het principe van de internationale arbeiderssolidariteit tegen deze imperialistische oorlog zijn. Maar daarnaast raken de oorlogsvoorbereidingen elke werknemer in België nu al keihard. De resem bedrijfssluitingen en afdankingen zijn rechtstreeks verbonden met de verdieping van de recessie, en deze wordt op haar beurt versterkt door de oorlogsdreiging, en straks door de oorlog zelf. In het verlengde van de militaire oorlog wordt een sociale oorlog gevoerd tegen de werkers. Tegen deze sociale oorlog wordt tot nader order geen ernstig weerwerk geleverd.

Aan deze situatie komt slechts één ordewoord tegemoet: een algemene 24-urenstaking tegen de oorlog en tegen de sociale oorlog die in het kielzog ervan volgt.

De werkonderbrekingen zichtbaar maken

Ondertussen zijn de ordewoorden echter wat ze zijn. Van hieruit moeten we verder. Hoewel de voorbereidingstijd zeer kort is moeten de delegees van de werkonderbrekingen van 14 maart zien te maken wat ervan te maken valt. Volgens een rondzendbrief van het ACV worden de werkonderbrekingen “best rond de middag georganiseerd”. Op deze manier, en zeker wanneer er geen bijkomende manifestaties worden gepland, blijven deze werkonderbrekingen onzichtbaar. Ze zullen in veel bedrijven nagenoeg naadloos opgaan in de middagpauze. Op deze manier tracht de vakbondsleiding blijkbaar de kool en de geit te sparen: we doen wel wat, maar de goede verstandhouding met de bazen wordt niet geschonden…

We moeten de werkonderbrekingen daarentegen zichtbaar maken. In alle grote steden zouden er verzamelpunten moeten zijn waar gemanifesteerd wordt, of er zou op zijn minst een anti-oorlogsmeeting georganiseerd moeten worden. We moeten van onze nationale en gewestelijk bureaus eisen dat ze de Europese ordewoorden concreter invullen.

Alarmactie

Daarnaast moet er dringend ingehaakt worden op de ‘Alarmactie’. Dat is de oproep tot werkonderbrekingen met betogingen in de scholen en aan de universiteiten, die nu reeds geruime tijd door anti-oorlogscomités in alle grote steden verspreid wordt. In Antwerpen beslisten ACOD-Onderwijs en ACOD-LRB reeds om deze oproep te steunen (zie elders op onze website). We vragen aan andere centrales en gewesten om hetzelfde te doen.

Onze wereld maakt slagzij…

De oorlogsdreiging groeit nu elke dag en sommigen kunnen gefrustreerd raken over de trage manier waarop de arbeidersbeweging reageert. Dat is begrijpelijk. Het is eveneens begrijpelijk dat er dan allerhande vormen van ‘directe actie’ het daglicht zien die de syndicale actie zouden moeten vervangen. Maar dat kan niet. De draagwijdte van dit type acties blijft ondanks hun radicaal imago erg beperkt. Vonk blijft deze acties steunen, maar roept alle jongeren en werknemers die de oorlog willen stoppen dringend op om bij ons aan te sluiten en de arbeidersbeweging rond dit thema te radicaliseren.

We mogen ons niet uit het lood laten slaan en zeker de moed niet laten zakken. Integendeel, we staan in feite al erg ver: de oorlog is nog niet begonnen, de protesten wel.

Dat de oorlog er zal komen is ondertussen jammer genoeg zo goed als een feit. Dat betekent dat we dus een lange periode van anti-oorlogsprotest ingaan. Dat moet zo effectief mogelijk georganiseerd worden. Dat we met een kleine groep als de onze erin geslaagd zijn al zoveel in beweging te zetten, bewijst dat we goed bezig zijn. En aangezien deze oorlog zo overduidelijk verbonden is met kapitalisme en imperialisme, zal dit protest onvermijdelijk onze maatschappijstructuren in vraag moeten stellen, met andere woorden revolutionair van karakter worden.

Vonk is daarom méér dan een anti-oorlogsbeweging. Het is een internationale, revolutionaire, socialistische beweging. Aan zo’n beweging is er in onze kapseizende wereld meer dan ooit nood. Sluit aan.