Telkens wanneer in India verkiezingen op til staan, worden we door de westerse media getrakteerd op het gebruikelijke en neerbuigende geraaskal over de mirakelen van ‘’s werelds grootste democratie’. De verkiezingen van 2004 vormden hierop geen uitzondering. Er was een groot enthousiasme voor het aantal kiezers en voor het nieuwe elektronische kiessysteem.

Al deze vleierij aan het adres van de wonderlijke Indiase democratie heeft nu echter plaatsgemaakt voor een geschoktheid en zelfs paniek over het verrassende resultaat van de verkiezingen. De reactionaire BJP werd verslagen en haar programma van economisch neoliberalisme (nl. privatisering) werd verworpen. In de aanloop naar de verkiezingen stond overal te lezen dat het resultaat een uitgemaakte zaak was – Vajpayee’s BJP zat gebeiteld. De krantenkop in The Hindu van 14 mei bevestigt dit:

“Geen enkele enquêteur of partijleider van enige betekenis zag een uitkomst waarin Congress, en niet de Bharatiya Janata Party, als enige grootste partij uit de bus zou komen in de 14de Lok Sabha. Niemand kon voorzien dat de door Congress geleide alliantie zou eindigen met een voorsprong van dertig zetels op het BJP-kartel. Niemand kon de veelbetekenende groei van links in de nationale politiek voorspellen, met meer zestig zetels op een totale Lok Sabha van 543 leden.”

De BJP was ervan overtuigd dat ze zou winnen, daarom had ze ook vervroegde verkiezingen georganiseerd. Het rechtse Britse tijdschrift The Economist was ook overtuigd van die uitkomst en deze mening werd blijkbaar zelfs gedeeld door de leiders van de Congress-partij, die eveneens zeker waren van een herverkiezing van de BJP, zoals te lezen staat in The Economist van 15 april 2004.

“Congress, die over India regeerde gedurende het grootste deel van haar eerste halve eeuw van onafhankelijkheid, en die nog steeds de enige echte nationale partij is, heeft haar aversie tegenover allianties voor de verkiezingen afgeworpen en heeft reeds toegezegd de aanspraak op zetels te delen met een sterke coalitiepartner in vier van de zes grootste staten, samen goed voor een totaal van 169 zetels (Andhra Pradesh, Bihar, Maharashtra en Tamil Nadu). Ze hoopt een hoger aantal zetels te behalen dan de vorige 112. Maar zelfs de partijstrategen beweren dat het hoogst haalbare aantal rond de 135 ligt.”

Dit geeft weer hoezeer de leiders van de Congress-partij de impact onderschatte van het economische liberaliseringbeleid van de BJP op miljoenen Indische arbeiders. Uiteindelijk behaalde ze 145 zetels en werden ze daarmee de grootste partij in het parlement. Voor een meerderheid zijn echter 272 zetels nodig.

Er was nog slechter nieuws op komst voor de Indiase burgerij. Nog schokkender dan het algemene resultaat was het succes van de communistische partijen. De CPI ging aan de haal met 5,5 miljoen stemmen, goed voor tien zetels, terwijl de CPI(M) 22 miljoen stemmen scoorde oftewel 43 zetels. Het Linkse Front behaalde samen een recordaantal van 59 zetels.

Dit verliep niet volgens het oorspronkelijke plan. De verkiezingen voor de veertiende Lok Sabha werden vervroegd om voordeel te halen uit Vajpayee’s schijnbare populariteit en de economische hoogconjunctuur, die India’s economie vorig jaar deed groeien met 8 procent. Toch wint men blijkbaar geen stemmen met populair zijn bij buitenlandse bankiers en met een economische groei die gebaseerd is op het uitpersen van de werkende klasse en die de kloof tussen arm en rijk dieper uitgraaft.

Normaal gesproken zou dit resultaat niet meer zijn dan een ergerlijk voorvalletje voor de burgerij, de Congress-partij is immers ook een burgerlijke partij – sinds de onafhankelijkheid was ze al 45 jaar aan het bewind. Wat veel verontrustender is voor de Indische heersende klasse en voor de buitenlandse kapitalisten die investeerden om winst te halen uit de miserie van de Indische massa’s, is het recordresultaat dat links behaalde, in het bijzonder de Communistische Partij en de Communistische Partij (Marxist). Hoe kan dit schokkende resultaat verklaard worden en wat vertelt het ons over de situatie die zich ontwikkelt binnen India?

Ontstellende economische polarisatie

In de eerste plaats zijn deze verkiezingsresultaten het gevolg van het jarenlange, door het IMF geïnspireerde beleid van liberalisering en privatisering dat de BJP-regering nastreefde. De koppen in de economische pers vertelden ons dat de economie vorig jaar groeide met 8 procent. Hoewel dit cijfer correct is, vertelt het ons weinig meer. Economische groei kan betekenen dat er sprake is van meer werkgelegenheid, hogere lonen en sociale hervormingen – meer bepaald wanneer de leiders van de arbeidersorganisaties ervoor vechten. In dit geval is er echter sprake van groei op de rug van werkende klasse en de arme massa’s.

Niettemin leenden de leiders van de BJP de slogan van de Indische toeristische raad, ‘Shining India’, om zichzelf te associëren met deze economische ontwikkelingen. Immers, India was nu een welvarende economische macht, gebaseerd op informaticatechnologie, de beurs en uitbestede call centers, volgens Vajpayee en co. Cijfers van de regering beweren dat meer dan 100 miljoen mensen werden ‘gered van de armoede’, het aantal mobiele telefoons verdriedubbelde in twee jaar, de IT-industrie floreert en een delegatie van de Confederation of Indian Industry is in Washington aan het lobbyen met de boodschap dat India “langzaam maar gestaag op weg is een wereldmacht te worden”.

Maar dit is niet het India zoals de meeste Indiërs het kennen. De BJP heeft gezeteld boven een ontstellende economische polarisatie van de Indische samenleving. Het miljoen mensen dat tewerkgesteld is in de IT-sector verdwijnt in het niets in vergelijking met de 40 miljoen werklozen. Tweederde van de bevolking blijft gebonden aan de landbouw voor hun inkomen. De deugden van de sluipende globalisering betekenen hoegenaamd niets voor de 35 procent die moet overleven met minder dan 1 dollar per dag, volgens VN-cijfers. Bovendien werd de BBP-groei van vorig jaar sterk beïnvloed door de goede moesson, na twee jaren van droogte. De media vergeten dit kleine feit meestal te vermelden.

De IT-industrie is verantwoordelijk voor minder dan 2 procent van het nationale inkomen, minder dan 5 procent van de Indiërs heeft toegang tot een telefoon en meer dan 40 procent van de volwassen bevolking is analfabeet. Door geld uit te geven aan universiteiten in plaats van aan scholen, brengt het land jaarlijks 2 miljoen universitair gediplomeerden voort, terwijl meer dan de helft van de Indische vrouwen analfabeet blijft. De propaganda van de BJP – die een visioen uitdraagt van India als softwaregrootmacht – was zichtbaar onwaar voor de meerderheid van de 387 miljoen mensen die gingen stemmen, laat staan voor de honderden miljoenen die niet tot bij de stembus kwamen. Niemand kent de omvang van India’s veelbesproken middenklasse, maar meestal wordt aangenomen dat tweederde van de 1 miljard inwoners in ruraal gebied leven waar elektriciteit, stromend water en bruikbare wegen een luxe zijn en geen noodzaak. De ‘digitale kloof’ is zodanig groot dat het land, volgens de investeerderbank Goldman Sachs, een thuis biedt aan “bijna een derde van ’s werelds software-ingenieurs en aan een kwart van ’s werelds ondervoeden”. De bloeienden en de bloedenden leven maar een paar meter bij elkaar vandaan.

Het resultaat is dat India’s hogere klasse nog meer in weelde baadt dan de rijken in Amerika, terwijl de armen geketend zijn door een armoede vergelijkbaar met die in Afrika. In de Britse krant The Observer (02/05/04), zet Raekha Prasad een levendig beeld neer van hoe de levens van India’s enkele rijken worden verbeterd ten koste van de arme massa’s:

“Mohammed Ibrahim werd wakker in de zon van Delhi en wachtte tot zijn leven zou instorten. Van de loeiende megafoon die de dag ervoor langs zijn deur was gepasseerd, wist hij dat het onvermijdelijk was. Tegen 6 uur ‘s ochtends hadden drie generaties van de familie van de riksjachauffeur, hun bezittingen naar buiten gezeuld. Iets over negen walsten zes bulldozers de tweekamerwoning die hij had gebouwd tot gruis.
“Met de machines, zegt Ibrahim, kwamen meer dan duizend politieagenten mee die traangas en wapenstokken droegen. Ze vernielden ook de huizen van zijn buren. Eén derde miljoen mensen, die in Delhi’s grootste sloppenwijk wonen, worden onteigend volgens een regeringsplan dat de oevers van de Yamuna-rivier wil omvormen tot een toeristisch en recreatief centrum (...)”

Uiteraard moeten sloppenwijken worden opgeruimd, dat is een dringende taak, maar wanneer dat gebeurt, moet het ten voordele zijn van de bouw van huizen, scholen en ziekenhuizen voor de meerderheid van de Indische bevolking, niet voor recreatiecentra voor het handjevol rijken. Is het nog niet erg genoeg dat deze mensen in hutten moeten leven? Nu worden zelfs deze toevluchtsoorden van de wanhoop gesloopt zodat de rijken een plek zouden hebben om te ontspannen, te gokken en uit eten te gaan.

Naam van de ziekte luidt kapitalisme

Al de loftuitingen aan het adres van de ‘grootste democratie ter wereld’ in de buitenlandse pers ten spijt, blijft de waarheid dat terwijl de massa’s omkomen van de honger en de elite floreert, de bourgeoispolitici – van zowel Congress als de BJP – erbij staan en ernaar kijken met de grootste onverschilligheid. Volgens het vorige hoofd van India’s verkiezingscommissie, J.M. Lundok, zijn de politici van India “(...) een kanker voor dit land. Geen van hen leeft mee met de massa’s vanuit hun hart.” Corruptie, nepotisme, omkoping en misdaad zijn diep geworteld in de Indische politiek. De hele politieke bovenbouw is rot tot op het bot. Denk aan de woorden van de voormalige Indische kabinetssecretaris, TSR Subramanian: “Zeer weinigen of geen van de ministers had enige interesse voor ontwikkelingszaken of voor de economische of sociale hervorming van India. Echte vermindering van de armoede en verbeteringen voor de rurale massa’s waren de minste van hun zorgen. Hun enige interesse was hun eigen toekomst – behalve het op het droge brengen van hun schaapjes.”

Dit is slechts een manifestatie van de diepgaande socio-economische crisis die India besmet. De naam van de ziekte luidt kapitalisme. Dit is de wortel van het probleem. De westerse media duiden graag de corruptie aan als schuldige van de kwalen van de Indische maatschappij, “als de corruptie kon worden uitgeroeid, zou alles goed komen”. Dit is in zoverre waar, dat om al wat rot en corrupt is te elimineren, het kapitalisme omvergeworpen moet worden en de maatschappij hervormd moet worden in socialistische zin. Het winstensysteem en zijn heersende klasse, de buitenlandse bankiers, raadgevers en ‘investeerders’ zijn niet bij machte om zelfs maar te beginnen met het aanvatten van de problemen waarmee de Indische samenleving geconfronteerd wordt. Dat hebben ze decennialang bewezen, tijdens de lange tijd dat een Congress-regering het bewind voerde.

Terwijl men hoogdravend beweert dat de Indische industrie in volle ontwikkeling is, is meer dan 52 procent van de economie nu gebaseerd op de dienstensector. Tijdens de laatste jaren verdween 21 procent van de industrie. Het officiële budget kijkt aan tegen een deficit van 10 procent van het BBP. India is een van de acht landen in de wereld waar het budget voor gezondheidszorg minder dan 1 procent van het BBP beslaat. Ongeveer vier vijfde van de uitgaven voor gezondheidszorg in India gaat naar privé-geneeskunde. Deze onverschilligheid ten opzichte van de publieke gezondheid duikt op in een andere statistiek: India heeft meer tuberculosebesmettingen dan welk ander land ook. Dagelijks lopen meer dan 20.000 Indiërs tbc op en per jaar sterven bijna 450.000 onder hen aan de ziekte.

Volgens de planningcommissie van de regering zijn meer dan 40 miljoen Indiërs ingeschreven bij tewerkstellingskantoren (miljoenen besparen zichzelf de moeite van de inschrijving omdat de miserabele staat van de bureaucratie het tot een nutteloze onderneming maakt), en bevolkingsstatistieken suggereren dat 35 miljoen nieuwe werkkrachten het arbeiderskorps zullen vervoegen tegen 2007. Dit betekent dat India tijdens de komende drie jaren een duizelingwekkende 75 miljoen nieuwe banen zal moeten creëren. Dat zal niet gebeuren. Sinds 1997 heeft de publieke sector 4,5 miljoen banen afgeschaft, oftewel een slordige 15 procent van zijn werkkracht. De private sector ging dit opvangen door zijn snelle groei maar schrapte zelf een miljoen banen tijdens de laatste zeven jaren. De belofte van de Congress-partij om 10 miljoen nieuwe banen te creëren zal niets oplossen, zelfs als ze daar werkelijk in slagen. Ingekapseld in het winstensysteem zal hun dat niet lukken.

India’s infrastructuur bevindt zich in een afschuwelijke staat. Meer dan de helft van de Indische bevolking heeft geen elektriciteit. Drieënzestig procent van de rurale huishoudens heeft toegang tot geen enkele vorm van elektrische voorzieningen en zij die er wel bij kunnen, moeten het stellen met langdurige pannes en stroomverlies. De lijst met gelijkaardige statistieken kan eindeloos aangevuld worden. Ze geven het onvermogen weer van het kapitalisme om zelfs maar het kale geraamte van een beschaafd bestaan te voorzien voor de meerderheid van de bevolking, zelfs op een moment van hoogconjunctuur. De miserie en armoede van de Indische maatschappij is het beste wat het kapitalisme te bieden heeft.

In deze omstandigheden is de goed-nieuws-show van de BJP over hun 8,1 procent groei een opeenstapeling van beledigingen en pijnlijke steken aan het adres van minstens 750 miljoen mensen. Voor deze enorme meerderheid van de bevolking is de snelgroeiende economie een vaag gerucht. Niet alleen heeft deze met toeters en bellen verkondigde groei geen verbetering gebracht in de levens van meer dan tweederde van de bevolking, ze werd bovendien ook nog eens bewerkstelligd ten koste van diezelfde meerderheid.

Ongeveer 370 miljoen kiezers namen deel aan de verkiezingen, ongeveer evenveel als er mensen zijn die moeten rondkomen met minder dan één dollar per dag. Dubbel zo veel overleven met minder dan twee dollar per dag. De bevolking die onder de absolute en algemene armoedegrens leeft zal toenemen. De sociale en economische toestand waarmee India’s samenleving te kampen heeft, vormt de enige verklaring voor dit verkiezingsresultaat, dat veel van de westerse media zo onverklaarbaar achten. Meer dan ooit is dit de ideale cocktail voor ongeziene omwentelingen en zelfs revolutionaire bewegingen van het Indische proletariaat in de komende periode.

Dit is de sleutel tot de toekomst van India. Het is niet gewoon het bestaan van armoede tussen overvloed dat de bourgeoisie verontrust. Wat we hier zien gebeuren is niet gewoon een polarisatie tussen rijk en arm, wel tussen de klassen. Het Indiase proletariaat is immens machtig en heeft een ongelooflijke revolutionaire traditie. Wanneer zij hun spierballen zullen laten rollen, dan zal de aarde daveren onder de voeten van de zwakke Indiase bourgeoisie. Vroeger dit jaar zagen we daar al het bewijs van met de algemene staking.

Algemene staking

Op 24 februari namen naar schatting 50 miljoen mensen deel aan een machtige nationale algemene staking. Ze eisten een herziening van het oordeel van het Hooggerechtshof over het stakingsrecht en de omkering van het economische beleid van de BJP-regering. Het is geen toeval dat dit de sleutel tot hun nederlaag was.

De staking werd uitgeroepen door de centrale vakbonden en industriële federaties, en was totaal in West-Bengalen, Kerala en Tripura – net waar de communistische partijen hun sterkste verkiezingsresultaat neerzetten. De strijdbaarheid van de stakers ging in sommige gebieden verder dan een normaal sociaal conflict. In Assam, Haryana, Orissa en Jharkhand resulteerde de staking in een semi-opstand.

Deze staking bewees het vitale belang van vakbondseenheid voor de strijd van de werkende klasse. De CITU, het All-India Trade Union Congress, de All-India Central Council of Trade Unions, het Trade Union Coordination Centre, het United Trade Union Centre en de UTUC (LS) steunden de staking. De All-India Bank Employees Association, de All-India Insurance Employees Association, de All-India State Government Employees Federation en de Confederation of Central Government Employees and Workers stonden er ook achter.

De Indiase bourgeoisie werd steeds nerveuzer over de implicaties van de staking, die in wezen hun recht tot heerschappij in vraag stelde. De staat gebruikte daarom haar volle gewicht om de stakers te versmachten. Uit Delhi, Haryana, Orissa, Pondicherry en elders kwamen berichten van grootschalige arrestaties. De arbeiders weigerden echter zich angst te laten aanjagen. Deze februaristaking verbrijzelt de mythe dat overheden stakingen kunnen voorkomen door antivakbondswetten. De Indiase arbeidersklasse heeft haar stakingsrecht doen gelden met openlijke minachting voor het verbod van het Hooggerechtshof. Wat toont dit ons? Het toont ons dat zodra de werkende klasse verenigd is en gemobiliseerd in de strijd, geen enkele kracht op aarde hen kan tegenhouden. Deze schitterende staking toont het enorme revolutionaire potentieel van de Indiase arbeidersklasse, zodra ze gemobiliseerd zijn voor de strijd. De massale respons op de oproep tot staking ontmaskert de holle woorden van de regering dat het kapitalisme in India voor iedereen voorspoed heeft gebracht. En de verkiezingsresultaten bevestigen dit voor ieder die daar nog aan zou twijfelen.

Gurudas Dasgupta, algemeen secretaris van AITUC, zei: “De staking diende om te protesteren tegen de fraude van de ‘feel good factor’ van de regering. Als India echt zou blaken, dan zou de respons nooit zo gigantisch zijn geweest.” Hij beschuldigde de Congress-partij ervan de coalitie van de BJP te ondersteunen door geen duidelijk alternatief voor te stellen voor het economische beleid van de regering. “De strijd gaat voort, ongeacht de partij die aan de macht komt, tot er een volledige ommezwaai is van dit beleid”, zei hij nog. Deze woorden moeten nu in daden worden omgezet om te verzekeren dat elke poging om de economische aanvallen op de arbeiders voort te zetten zoals onder het BJP-regime, gecounterd wordt met een massale mobilisatie van de werkende klasse.

Zege van de communisten

Alleen door de verkiezingsresultaten te beschouwen in het licht van de sociale, politieke en economische ontwikkelingen in India, kunnen we ze verstaan. De sociale strijdbaarheid van de algemene staking heeft zich op het electorale front uitgedrukt door de nederlaag van de reactionaire BJP en de recordresultaten van de communistische partijen. De CPI(M), die over de staat West-Bengalen regeert sinds 1977, behaalde haar hoogste parlementaire score ooit. Samen met hun bondgenoten controleren ze nu ongeveer zestig zetels, 15 procent van het parlement. Deze groeiende steun voor de CPI(M), zelf met 43 parlementairen nu, bezorgt de Indiase bourgeoisie een beroerte. Nochtans lijkt hun ervaring met de leiders van deze partij zulke kopzorgen helemaal niet te rechtvaardigen. Zolang ze al aan de macht zijn, waren ze immers weinig communistisch. In West-Bengalen hebben ze bijvoorbeeld stakingen verboden in de software-industrie.

Toch daalde de beurs van Bombay in het begin bijna 330 punten, de diepste val op één dag in de afgelopen vier jaar, door het vooruitzicht van eventuele ministerposten voor de communisten. De aanvankelijke reactie van de bourgeoisie was er een van verschrikking. “Ik beef bij de gedachte wat zou gebeuren op de markten als de communisten de controle zouden verwerven over een van de belangrijke economische ministeries”, zei Siddarth Mathur, een strateeg bij de investeringsbank JP Morgan in Bombay. Deze paniek op de beurs was geen weerspiegeling van schrik voor de leiding van de CPI(M) en hun programma. De bourgeoisie is ongerust dat, in de eerste plaats, om tegemoet te komen aan hun verkiezingsbeloften en om op de CP te leunen, de nieuwe Congress-regering waarschijnlijk het privatiseringsprogramma zal vertragen.

Maar de illusies die gewone werkende mensen kunnen hebben in de Congress-partij zullen weldra verdwijnen. De nieuwe regering zal weinig aansporing van het IMF & co. nodig hebben om terug te keren naar hetzelfde desastreuze economische programma als hun voorgangers. Toch zal de bourgeoisie op korte termijn ermee verveeld zitten dat ze tijdelijk minder snel hun zakken kunnen vullen. Nochtans is het niet dit dat hen met afschuw vervuld, maar wel de groei van de linkerzijde en in het bijzonder de opkomst van de communistische partijen. Zonder twijfel zullen ze hun gebruikelijke oproepen lanceren aan het adres van de CP-leiding, vooral het oude “jullie moeten de Congress-partij ondersteunen, anders laten jullie de BJP opnieuw binnen”.

De uitkomst van de verkiezingen kwam als een verrassing, maar de heersende klasse heeft natuurlijk niets te vrezen van de Congress-partij, aangezien het hun partij is, een burgerlijke partij. In hun voorgaande 45 jaar aan de macht hebben ze geen enkel probleem van de meerderheid van de bevolking opgelost en steeds trouw de belangen van de heersende klasse gediend. Hun politici zijn corrupt en omkoopbaar. Hun regering mag niet ondersteund worden door partijen van de arbeidersklasse en de dorpsarmen. De communistische partijen moeten geen deals en pakten afsluiten om een regering te ondersteunen die tegen de werkende klasse is. Het antwoord van de CP moet zijn: laat de Congress-partij de nodige wetten indienen om de privatiseringen te stoppen, en de parlementsleden van de CP zullen er dan voor stemmen, zonder de regering te ondersteunen.

Sinds de criminele opsplitsing van 1947 hebben de bourgeoisie van India en die van Pakistan herhaaldelijk bewezen dat ze volledig incompetent zijn om de samenleving vooruit te brengen. De Indiase bourgeoisie beweerde ooit dat ze seculier, democratisch en zelfs socialistisch is. Recentelijk hebben we de boeventronie van de reactie gezien in de vorm van de BJP. Ondanks de ‘gematigde’ toespraken van Vajpayee blijft de BJP het gezicht van de open reactie. Ze waren verantwoordelijk voor de afgrijselijke pogroms tegen de moslims in Gujarat. En achter hen staan de openlijk communalistische partij RSS en de quasi-fascistische Shiv Sena. Deze draai naar rechts op politiek vlak viel samen met de draai naar een brutaal, imperialistisch geïnspireerd, neoliberaal, anti-arbeidersklasse economisch beleid. Dit is een weerspiegeling van het onvermogen van de bourgeoisie om ook maar enige progressieve rol te spelen in de Indiase samenleving.

De Congress-partij is in wezen echter geen haar beter. Als teken van hun bankroet moeten ze zelfs leunen op Sonia Ghandi, die zelfs niet Indisch is. Na decennia aan de macht is de Congress-partij verdeeld en in crisis. Zowel de BJP als de Congress-partij zijn reactionaire partijen die tegen de werkende klasse zijn.

Onafhankelijk klassenalternatief nodig

De CPI en de CPI(M) hebben een massabasis onder de arbeiders en boeren van India. Zelfs op het electorale front – wat helemaal geen volledig beeld geeft – wonnen de twee communistische partijen samen 27,5 miljoen stemmen. Ze moeten met de bourgeoisie breken en een campagne beginnen van massamobilisaties. Er mag geen enkele toegeving zijn aan het idee dat oppositie tegen de Congress-partij gelijkstaat met de herintrede van de BJP. Het gaat hier niet om het minste kwaad van de twee. Met zo’n massabasis in de samenleving zouden de communistische partijen de nood van een arbeiders- en boerenregering moeten opwerpen. Zo’n campagne zou de enthousiaste steun krijgen van miljoenen arbeiders, boeren, dalits en leden van onderdrukte nationaliteiten. Onmiddellijk zouden ze de communalisten en de reactionairen onderuit halen. De gewone werkende mensen van India waren sterk genoeg om de Britse Raj te verslaan, dus zijn ze ook sterk genoeg om de Indiase grootgrondbezitters en kapitalisten te verslaan. Wat daarvoor nodig is, is een sterke en vastberaden leiding.

Een grote verantwoordelijkheid rust op de schouders van de vakbonden en de arbeiderspartijen van India. Het is noodzakelijk alle verdeeldheid opzij te zetten en samen te werken aan een actieprogramma gebaseerd op de meest dringende behoeften van arbeiders, boeren, werklozen, jongeren, de vertrappelde vrouwen en de verdrukte kasten. Het is noodzakelijk de verdrukte massa’s van heel India te verenigen – hindoes en moslims, mannen en vrouwen, Kashmiris en Sikhs – tegen de gemeenschappelijke vijand: de grootgrondbezitters en de kapitalisten. De CPI(M) en CPI zouden hun krachten moeten bundelen om een serieuze strijdcampagne te organiseren samen met de vakbonden. Die eenheid is niet gewoon nodig om de BJP buiten te houden – en zeker niet om de Congress Partij aan de macht te laten – maar om de controle te verwerven over de onschatbare rijkdom, die nu verspild wordt aan enkele ‘uitverkorenen’, en om die rijkdom uit te baten in het belang van de samenleving.

De bourgeoisie beloofde het kastensysteem af te schaffen. Ze hebben dat niet gedaan. Ze beloofden het landbouwprobleem op te lossen. Ze hebben dat niet gedaan. Ze beloofden het land te moderniseren. Ze hebben dat niet gedaan. Ze beloofden dat India onafhankelijk zou worden, maar vandaag is India nog afhankelijker van het imperialisme dan vóór 1947. De verdorven Indiase bourgeoisie heeft haar totale bankroet bewezen en zo het recht verspeeld om te regeren.