"Welkom aan de passagiers, in het bijzonder zij die gisteren betoogden tegen de oorlog!" Dat waren de woorden van de treinconducteur op weg naar huis van het Europees Sociaal Forum (ESF) in Firenze. Deze woorden weerspiegelen de stemming van nieuwe strijdbaarheid die het afgelopen jaar miljoenen werkenden en jongeren aanstak over heel Italië.

De deelname aan de betoging van zaterdag 9 november oversteeg de verwachtingen van zowel de organisatoren als de overheid. Nochtans had de Italiaanse regering gedurende de laatste weken een echte terroristencampagne gevoerd tegen het ESF, waarschuwend voor het gevaar van een 'nieuw Genua'. Het effect was echter net het tegenovergestelde. Veel mensen besloten naar Firenze te gaan juist om te protesteren tegen de reactionaire uitlatingen van Berlusconi.

Van in de vroege ochtenduren begonnen honderdduizenden arbeid(st)ers, bedienden, studenten, gepensioneerden en anderen de straten en pleinen van Firenze te overspoelen. Het vertrouwen van de massa in haar eigen kracht weerspiegelde zich in de slogans. Ze onderlijnden duidelijk hun eis voor de verwijdering van de regering Berlusconi en voor het einde aan de imperialistische oorlogen van de VS. Maar het belangrijkste was het gevoel van vreugde, een gevoel van "deze keer kunnen we winnen". Dit staat in schril contrast tot de stemming tijdens de grote betogingen van de jaren '90, die vaak slechts gewoon het protest 'registreerden'.

Net zoals bij de monsterbetoging van 23 maart in Rome (zie het artikel van 29/03/02 ‘Miljoenen arbeiders overspoelen Rome in de grootste betoging ooit in Italië’) werd het succes van deze betoging gegarandeerd door de organisatorische rol van de CGIL, de belangrijkste Italiaanse vakbondsfederatie. Het is geen toeval dat de dag na de betoging de burgerlijke kranten schreven dat de echte overwinnaar Cofferati is. Deze voormalige algemeen secretaris van de CGIL plant nu om de leiding over te nemen van de Olijfboomcoalitie [een samengaan van partijen gedomineerd door de sociaal-democratie, n.v.d.r.]. Die coalitie is nu meer dan ooit verdeeld. Doorheen de betoging werd Cofferati overal warm begroet.

Zelfs bij deze gelegenheid waren de interne breuklijnen in de DS [de Linkse Democraten: de belangrijkste arbeiderspartij en de Italiaanse sociaal-democratie, n.v.d.r.] voor iedereen duidelijk. De secretaris en de voorzitter van de DS, Fassino en D'Alema, besloten dat het voor hen beter was om thuis te blijven. En dan spreken we nog niet over de 'leider' van de Olijfboom, Rutelli. Hoewel sommige leiders van de DS afwezig waren in Firenze, kwam de basis van de partij massaal op straat en de jongerenafdeling van de partij, Sinistra Giovanile (de Linkse Jeugd) organiseerde een heel strijdbaar compartiment in de betoging. Aangezien de klassenstrijd zich in de komende periode onvermijdelijk zal versterken, zal ook de verdeeldheid in de DS verdiepen. Op een bepaald moment zal die verdeeldheid een duidelijk klassenkarakter krijgen. (Voor meer info over de oplopende verdeeldheid in de DS, lees bv. het artikel van 18/07/02 ‘Berlusconi legt zijn kaarten op tafel’)

De marxisten van Falce Martello [ons Italiaans zusterblad, n.v.d.r.] namen op actieve wijze deel aan de betoging door een eigen compartiment van enkele honderden mensen rond een spandoek, het scanderen van slogans, verkoop van materiaal enzovoort. We waren getuigen van een verlangen om te discussiëren en een dorst naar revolutionaire ideeën die we de laatste twintig jaar niet meer hadden gezien. Dat bleek onmiskenbaar uit de opkomst bij de debatten tijdens het ESF. Bijvoorbeeld tijdens de hoofddebatten met Bertinotti (de algemeen secretaris van Rifundazione Comunista) en anderen, kwamen meer dan 5.000 mensen opdagen. De hallen waren vaak al volgestouwd met mensen een uur voor de debatten eigenlijk begonnen. Werkenden en jongeren van over heel Europa beschouwden het ESF als een gelegenheid om te discussiëren en te zoeken naar de beste ideeën om te strijden tegen de aanvallen op het onderwijs, de welvaartstaat en lonen. Meer in het algemeen beschouwden ze het als een plaats waar ze een oplossing konden vinden voor de impasse van het kapitalisme. Meer dan 50.000 mensen namen deel aan het ESF gedurende de vier dagen en een groot deel van hen stond open voor revolutionaire ideeën.

Nu zijn de arbeiders in beweging in de meeste Europese landen [ondanks enkele aanzetten, hinkt België momenteel nog achterop in dit proces, n.v.d.r.]. Wat gisteren onmogelijk leek, wordt vandaag werkelijkheid. Niemand in de betoging bekritiseerde de slogan “weg met Berlusconi” of de eis voor de nationalisering van Fiat.

Tezelfdertijd is het evident dat de revolutionaire aspiraties van de afgevaardigden naar het ESF botsten met de reformistische ideeën van de leiders van het ESF. Volgens deze leiders is “een ander Europa mogelijk” binnen het kapitalisme, en dat terwijl de economie in neergang is! Terwijl de massa iets wil doen om de oorlog te stoppen, denkt de leiding van het ESF dat het mogelijk is om “invloed uit te oefenen op de Europese overheden – waarvan vele tegen deze oorlog gekant zijn” en doen ze een oproep “aan alle Europese Eerste Ministers om zich openlijk tegen de oorlog uit te spreken, met of zonder VN-toelating en dat ze George Bush vragen om zijn oorlogsplannen op te geven.” Dus volgens deze mensen zou het doel van de massabeweging slechts zijn om druk te zetten op de overheden. Dezelfde overheden die verondersteld werden tegen de oorlog te zijn, verklaarden nochtans een jaar geleden de oorlog aan Afghanistan en vandaag stationeren ze hun ‘vredelievende’ legers in vele landen over heel de wereld! Het standpunt van de ESF-leiders is zeker geen klassenstandpunt, het is een standpunt dat de anti-oorlogsbeweging haar strijdbaarheid ontneemt.

Net zoals in Porto Alegre slaagden de sociaal-democratische leiders erin de officiële lijn van de beweging te richten naar ‘verantwoordelijke ideeën’. De strijd tegen deze draai naar rechts werd geleid door de ‘Disobbedienti’, een alliantie van de ‘Autonomen’, de Jong Communisten en de Cobas [kleine, afgesplitste vakbonden die ontstonden in de jaren ’90 als protest tegen de verrechtsing van de vakbondsleiding, maar die door hun sektarische houding de rol vervulden van stakingsbrekers in de recente algemene stakingen, n.v.d.r.]. De strijd van de Disobbedienti mislukte volledig. Hun methoden waren totaal verkeerd: sektarisme ten opzichte van de belangrijkste vakbonden en reformistische bewegingen gecombineerd met ‘directe actie’. De beweging van de arbeidersklasse heeft geen tijd voor zulke symbolische acties. Dat verklaart waarom de Disobbedienti en de Cobas zich nu in een diepe crisis bevinden.

Met de voortgaande crisis van het kapitalisme en de toenemende klassenstrijd zullen alle reformistische dogma’s getest worden. Het is de taak van de marxisten om met correcte methoden en tactieken de leiding van de massabeweging het vuur aan de schenen te leggen en de onjuistheid van de reformistische ideeën aan te tonen. De interventie tijdens het ESF door de marxisten van Falce Martello was een bescheiden maar significante stap in die richting.