Op 17 maart vinden de eerste verkiezingen sinds het begin van de coronacrisis plaats. De ‘staatsman’ Mark Rutte staat bovenaan in de peilingen. Hierin is hij het afgelopen jaar geholpen door alle onkritische media, de koning, de werkgeversorganisaties, maar helaas ook de vakbondsleiding en de centrumlinkse ‘oppositie’.

Lees het originele artikel hier.

PvdA en GroenLinks hebben de laatste jaren op veel gebieden het kabinet-Rutte III gesteund, zoals met het klimaatakkoord, het pensioenakkoord, en met allerlei ‘coronamaatregelen’ in het afgelopen jaar, maatregelen ‘die niet gepolitiseerd mochten worden’. De PvdA leverde zelfs een minister om het kabinet te versterken.

De meest prominente oppositie (in woorden) komt van de PVV. Wilders is erin geslaagd om delen van de kleine ondernemers en witte arbeiders voor zich te winnen, met een combinatie van (hypocriete) kritiek op de zorgbezuinigingen, kritiek op het zwalkende coronabeleid, en een flinke dosis van de meest zuivere haat en racisme. Hierin heeft hij gewonnen van Thierry Baudet, die veel steun is kwijtgeraakt wegens de openlijke associatie met allerlei reactionaire complotfanaten. Een deel van de heersende klasse probeert nu de FvD-afsplitsing JA21 te promoten als ‘realistisch’ en ‘beschaafd’ alternatief voor FvD, net zoals deze lieden eerder het FvD zelf promootten. Uiteraard zijn deze ‘rechts-populisten’ allemaal reactionaire en racistische demagogen, die geen oplossing hebben voor de problemen van de werkende klasse, ongeacht huidskleur of geloof.

GroenLinks presenteert nu wellicht enkele strijdbare linkse punten, maar is in feite (na jaren van matiging en steun aan het kabinet) aan het voorsorteren voor regeringsdeelname in een nieuwe breed kabinet-Rutte IV. Het hoopt dat Rutte gaat regeren met een ‘progressief motorblok’ en roept op tot een ‘progressief stembusakkoord’ met de PvdA en de uiterst pro-kapitalistische partij D66.

De PvdA is iets voorzichtiger bezig. Na de grote instorting van vier jaar geleden is ze nu in de race om het een en ander terug te winnen. Aangezien er weinig te verliezen valt, neemt ze enkele linkse sociaal-democratische standpunten aan, zoals verkleining van de vermogensongelijkheid, een belasting op huisjesmelkers, investeringen in zorg. Met Ploumen probeert men van het besmette imago af te komen van Lodewijk Asscher, die betrokken was bij de toeslagenaffaire.

Omdat bijna alle grote partijen betrokken waren bij deze affaire, die de ware aard van de kapitalistische staat blootlegt, zal dit vooral leiden tot onthouding van stemmen of steun aan de kleinere partijen. Zo kan de Partij voor de Dieren enkele groei verwachten, omdat deze partij pleit voor radicale systeemverandering wat betreft de omgang met milieu en dieren. Het idee van ‘nulgroei’ en de hoofdfocus op ‘dierenzaken’ betekenen wel dat de partij richting zijn electorale limieten gaat, omdat dit vooral grote delen van de werkende klasse niet zal overhalen.

De SP is nog steeds de meest linkse partij die verbonden is met de arbeidersbeweging. Ze heeft goede standpunten op het gebied van een nationaal zorgstelsel, studiefinanciering, hernationalisering nutsvoorzieningen, belasting van de superrijken en grote bedrijven. De partij heeft dankzij het werk van Renske Leijten een positieve rol gespeeld in het zichtbaar maken van de toeslagenaffaire en heeft hierbij ook de gedupeerde ouders zelf gemobiliseerd.

De partij is echter in crisis en raakt steun kwijt na jaren van politieke matiging en meebesturen in gemeente- en provinciebesturen. Om dit te compenseren, heeft de partij concessies gedaan aan nationalistische standpunten over migranten en de EU. Het is een vlees-noch-vispartij geworden, die zich vooral richt op de meest hulpbehoevende lagen van de werkende klasse (de armen, de ouderen en de zieken) in plaats van met een duidelijk verhaal te komen voor de gehele werkende klasse. Pogingen van linkse leden (vooral onder jongerenorganisatie ROOD) om over een andere koers te discussiëren, worden bureaucratisch gedwarsboomd, terwijl het partijbestuur nu een regeringscoalitie met de VVD niet meer uitsluit.

Van de nieuwe deelnemende partijen kan BIJ1 mogelijk een zetel halen. Veel voormalige SP’ers en linkse activisten die SP stemden, hebben hoop gevestigd op deze partij, die een programma tegen alle vormen van discriminatie combineert met andere radicale standpunten op economisch vlak. Zo bepleit de partij onder andere een verkorting van de werkweek met loonbehoud en het nationaliseren van de banken en basisindustrieën onder werknemerscontrole.
De komst van deze partij in de Kamer zou daarom enkele antikapitalistische standpunten in het politieke debat kunnen werpen. Echter, we moeten geen illusies koesteren dat BIJ1 in deze vorm een massapartij gaat worden. Het is daarvoor (net als de Partij voor de Dieren) nog teveel een ‘one-issuepartij’, in dit geval gericht op de strijd tegen discriminatie van vrouwen en minderheden, waar de invloed van postmoderne identiteitspolitiek sterker is dan de boodschap van verenigde strijd. 

Wat is ons stemadvies? 

Er bestaat vooralsnog een vacuüm op links. Wat er objectief nodig is, is een socialistische partij van de werkende klasse, een geloofwaardig en sterk klassenalternatief voor Mark Rutte. Een partij die het systeem uitdaagt met radicale eisen op klassenbasis en jongeren weet te mobiliseren, kan de beweging naar een hoger niveau trekken. Zoals we hierboven uitgelegd hebben, is de SP op dit moment die partij niet.

Desondanks achten wij de SP wel de beste partij die nu in de Kamer zit. Ondanks haar gebreken heeft ze het hardst gevochten voor zorg en onderwijs, behoud van de verzorgingsstaat en oppositie tegen imperialistische politiek.

Tegelijk zou een zetel voor BIJ1 kunnen leiden tot meer antikapitalistische geluiden in de Kamer. Dit zou ook weer zijn weerslag  kunnen hebben op de SP en vooral haar linkerzijde.

Om die reden is ons advies voor de verkiezingen: stem SP of BIJ1.

Uiteraard zijn verkiezingen slechts een momentopname. Politiek beperkt zich niet tot eens  in de vier jaar stemmen. Voor de invoering van hervormingen moet ook een buitenparlementaire strijd gestreden worden. Om hervormingen permanent te maken, om te zorgen dat ze niet weer afgepakt worden door de heersende klasse, is het nodig om door te vechten voor een socialistische revolutie.