Nu Covid-19 ons confronteert met een gigantische economische recessie, duiken overal grote theorieën op, die deze crisis zouden moeten bezweren. Zo pleit sp.a voorzitter Conner Rousseau voor een “Social New Deal”. Dit is een duidelijke verwijzing naar de New Deal, waarmee de Amerikaanse president Roosevelt de depressie probeerde te bestrijden, die lelijk huishield in de Verenigde Staten gedurende de jaren dertig van de vorige eeuw. Al deze theorieën kun je terugvoeren tot varianten van hetgeen de Britse econoom John Maynard Keynes publiceerde in de zelfde periode. In dit artikel willen we uitleggen waarom het “Keynesianisme” geen oplossing kan bieden voor de crisis van het kapitalisme – niet vroeger en niet vandaag.

Ongeziene maatregelen

De coronaviruspandemie heeft waarschijnlijk de diepste crisis in de geschiedenis van het kapitalisme veroorzaakt. Vergelijkingen met de Grote Depressie van de jaren dertig van de vorige eeuw worden over de hele lijn gemaakt, terwijl de wereldeconomie in elkaar stort en de werkloosheid in alle landen toeneemt. Wanhopige tijden vragen om wanhopige maatregelen. Als gevolg daarvan hebben regeringen over de hele wereld geen andere keuze dan geld in de economie te pompen in een poging om het systeem overeind te houden.

Alleen al door de gevorderde kapitalistische landen zijn er  biljoenen beloofd, waaronder 2,2 biljoen dollar aan maatregelen van de Amerikaanse centrale bank en 4,3 biljoen dollar aan overheidsuitgaven. En naar alle waarschijnlijkheid is dit slechts het topje van de ijsberg in termen van wat nodig zal zijn om een volledige ineenstorting van de markt in de komende weken en maanden af te wenden.

Allen socialisten nu?

Veel waarnemers kunnen hun ogen niet geloven. Alle vroegere “waarheden” en “zekerheden” worden in de vuilbak gekieperd. Voordien orakelde men dat de staat moest worden drooggelegd door privatisering en belastingverminderingen en zich zo weinig mogelijk moest bemoeien met de economie. Nu wordt die zelfde staat ter hulp geroepen als ultieme redder.

Degenen aan de linkerzijde die jarenlang hebben gepleit tegen bezuinigingen en voor eisen als een 'universeel basisinkomen' (UBI) geloven begrijpelijkerwijs dat hun tijd is gekomen.

De recente gebeurtenissen lijken deze activisten het perfecte antwoord te bieden aan rechtse critici die zich afvragen hoe dergelijk beleid zou worden betaald. Wil je gratis gezondheidszorg en onderwijs? Geen probleem, we drukken gewoon geld. Massale investering in groene energie? Maak je geen zorgen, we kunnen de kranen van de overheid aanzetten. Iedereen een UBI geven? Makkelijk. Voeg het gewoon toe aan de rekening! Het probleem is, uiteindelijk moet deze rekening betaald worden. De echte vraag is: door wie?

Wat is Keynesianisme?

De Engelse econoom John Maynard Keynes (1883/1946) geloofde dat regeringen het kapitalistische systeem konden beheren en reguleren door “de vraag te stimuleren”.

Ondanks het feit dat hij vandaag de dag wordt omarmd door de arbeidersbeweging en links, was Keynes een toegewijde liberaal. Hij was actief tegen het socialisme, het bolsjewisme en de Russische Revolutie en verklaarde trots dat "de klassenstrijd mij aan de kant van de opgeleide bourgeoisie zal vinden”.

Zijn ideeën waren niet bedoeld om de arbeidersklasse te helpen, maar waren een poging om de kapitalistische regeringen een strategie te geven om uit de crisis te geraken. Met name zijn beroemdste werk - zijn Algemene Theorie - was een direct antwoord op de Grote Depressie en de massale werkloosheid in Amerika, Groot-Brittannië en heel Europa in die tijd.

Keynes was geen fan van het socialisme, maar was wel kritisch over de zogenaamde 'vrije markt'. Hij stelde terecht vast - zoals Marx al vele decennia eerder had gedaan - dat de 'onzichtbare hand' van de markt niet almachtig was; dat vraag en aanbod niet altijd in perfect 'evenwicht', dus met elkaar in overeenstemming zouden zijn.

In plaats daarvan zit het kapitalisme – nu net als in de jaren dertig van de vorige eeuw - vast in een vicieuze cirkel, met stijgende werkloosheid die leidt tot een dalende vraag; dalende vraag die leidt tot een ineenstorting van de bedrijfsinvesteringen; en ineenstortende investeringen die leidden tot een stijgende werkloosheid; enzovoort.

De oplossing, zo stelde Keynes, was dat de staat het tekort aan vraag zou moeten compenseren. Met andere woorden, regeringen zouden geld moeten uitgeven waar particuliere bedrijven in gebreke blijven, om ervoor te zorgen dat werknemers geld op zak hebben om uit te geven.

Zijn zorg was minder dat de arbeiders zouden kunnen eten, maar veeleer dat ze zouden kopen en consumeren, zodat er een markt ontstaat - de "effectieve vraag" - die de kapitalisten nodig hebben om hun producten te verkopen en winst te maken.

Kortom, het programma van Keynes was er niet op gericht om het leven van de arbeidersklasse te verbeteren, maar om het kapitalisme te redden van zijn eigen tegenstrijdigheden.

 

Enkele termen kort uitgelegd:

Bruto Binnenlands Product (BBP)

Het bruto binnenlands product (BBP) is de totale geldwaarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten gedurende een bepaalde periode (meestal een jaar). 

Alle rijkdom die een land voortbrengt in de loop van een jaar komt voort uit arbeid. Slechts een deel daarvan komt toe aan degenen die het geproduceerd hebben in de vorm van lonen. De rest komt toe aan kapitalisten van verschillende pluimage in de vorm van winsten, renten, huurprijzen en dergelijke. Het geheel van dit alles, uitgedrukt in lokale munt noemt men het BBP. Dit is de maatstaf die meestal wordt gebruikt als men wil inschatten hoe groot of klein een bepaalde maatregel is: dan beschrijft men het als percent van het BBP.

Cycli van de kapitalistische economie

Een kenmerk van het kapitalisme is dat het geregeld botst op crisissen. Synoniemen van dit woord zijn recessie en depressie (waarmee een zeer diepe crisis wordt bedoeld). Tussen twee crisissen door kent het kapitalisme dan een periode van - min of meer uitgesproken - economische opgang. Dit noemt men de economische cyclus. In geen enkel ander economisch systeem komt zoiets voor. In de feodaliteit bijvoorbeeld waren crisissen het gevolg van externe factoren, zoals mislukte oogsten. Alhoewel men ons wil wijsmaken dat ook in het kapitalisme economische crisissen het gevolg zijn van externe factoren (zie de benamingen hieronder) zijn dat in essentie altijd kapitalistische crisissen, inherent aan het systeem. Afzonderlijke landen kunnen soms alleen of enkel samen met hun buren in een crisis belanden. Hetgeen we hier behandelen gaat over crisissen die wereldwijd een impact hadden.

De meest recente zijn: 1974 Oliecrisis; 1980/81; 1990/91 ; 1999 Internetbubbel; 2008 financiële crisis; vandaag: Corona crisis. 

Gratis geld bestaat niet

Als landen hun eigen 'onafhankelijke' munt hebben, zo wordt ons verteld, kan de overheid nooit zonder geld komen te zitten, omdat de staat altijd kan kiezen om eventuele schulden te betalen door meer te 'drukken'. Ja, geld kan 'uit het niets' worden gecreëerd. Maar waarde en vraag kunnen dat niet. De staat kan geld creëren. Maar de staat kan niet garanderen dat dit geld enige waarde heeft. Zonder een productieve economie is geld zinloos. Geld is slechts een afspiegeling van waarde. En echte waarde wordt gecreëerd in de productie, als gevolg van de toepassing van sociaal noodzakelijke arbeidstijd.

Uiteindelijk bestaat er niet zoiets als een gratis lunch in het kapitalisme. Dat regeringen vrij kunnen experimenteren met hun eigen geld is een fictie. De overheidsuitgaven moeten uiteindelijk worden betaald uit de belastingen of uit leningen. En geen van beide creëert een vraag, maar verschuift de problemen.

Neem eerst de belastingen. Ofwel moeten die op de kapitalistische klasse vallen, waardoor minder overblijft  om te investeren. Of ze moeten vallen op de arbeidersklasse, wat bijt in de consumptie. In beide gevallen is het effect dat de vraag wordt beperkt, niet dat ze wordt gecreëerd.

Het zelfde liedje bij het lenen door de overheid. Het geld dat vandaag van de kapitalisten wordt geleend, moet morgen worden terugbetaald - en met interest. Met andere woorden, de vraag kan vandaag worden 'gestimuleerd' door de overheid, maar alleen ten koste van bezuinigingen in de toekomst, die de vraag juist doen slinken.

De staat kan proberen om geld te drukken. Maar de staat kan geen leraren en scholen, artsen en ziekenhuizen, of ingenieurs en fabrieken drukken. Als de overheidsuitgaven de vraag boven het aanbod uitstuwen, dan zullen de marktkrachten de prijzen over de hele linie doen stijgen - dat wil zeggen, ze zullen inflatie veroorzaken.

Dit is de ultieme grens: de productiecapaciteit van de economie, de economische middelen die een land ter beschikking staan in termen van zijn industrie, infrastructuur, onderwijs, bevolking, enzovoort. En deze productie wordt uiteindelijk gedreven door winst. Bedrijven investeren, produceren en verkopen om winst te maken. Waar de kapitalisten geen winst kunnen maken, zullen ze niet produceren. Zo eenvoudig is het.

Kapitalisme en klasse

Als een echo van het beleid dat wordt gevoerd als reactie op de door het Coronavirus uitgelokte crisis maakt het Keynesianisme weer opgang. Prominente vertegenwoordigers zijn de economen Paul Krugman in de Verenigde Staten en “onze” Paul De Grauwe.

Natuurlijk, als de behoeften van de samenleving niet worden verzekerd en geproduceerd door de particuliere sector, dan kan de overheid ingrijpen en rechtstreeks via de publieke sector voorzien in die behoeften. Vanzelfsprekend zijn wij voorstander van het bouwen van meer sociale woningen, investeringen in scholen, gezondheidszorg enzovoort. Maar de logische conclusie is niet dat er meer geld moet worden gecreëerd of dat iedereen een 'universeel basisinkomen' moet krijgen, maar wel dat de productie uit de markt moet worden gehaald door de belangrijkste hefbomen van de economie te nationaliseren in het kader van een rationeel, democratisch en socialistisch plan.

En je kunt niet plannen wat je niet in de hand hebt. Je kunt niet controleren wat je niet bezit. Het Keynesianisme vermijdt echter deze belangrijke kwestie van economisch eigendom.

De Keynesiaanse economische analyse is schijnbaar onwetend van het feit dat we leven in een klassenmaatschappij, die bestaat uit tegengestelde economische belangen: die van de uitbuiters, en die van de uitgebuiten.

Uiteindelijk zal, zolang de economie gedomineerd blijft door grote bedrijven en particuliere monopolies, al het geld dat in het systeem wordt gepompt, gaan betalen voor grondstoffen - voedsel en onderdak, enz. - die door de kapitalisten worden geproduceerd.

Met andere woorden, al dit geld zal in de handen van woekeraars terechtkomen. Dit is het echte probleem met reformistische eisen als UBI, die niets doen om de macht van de kapitalistische klasse te betwisten.

Uiteindelijk stellen Keynes, noch zijn hedendaagse volgelingen voor om de huidige economische verhoudingen en de gebroken dynamiek die daaruit voortkomt fundamenteel te veranderen. Privé-eigendom blijft voor hen onschendbaar en heilig. De anarchie van de markt blijft onaangetast. Hun strategie, kortom, is er een die het kapitalisme redt en oplapt, in plaats van het omver te werpen.

We moeten de wortels van het kapitalistische systeem aanpakken: particulier eigendom en productie met het oog op winst. Alleen door gemeenschappelijk eigendom van de productiemiddelen in te voeren en een socialistisch economisch plan ten uitvoer te leggen, kunnen we de behoeften van de samenleving bevredigen.

Overcapaciteit

Vandaag de dag, zelfs in tijden van economische opgang, werkt de wereldeconomie ver onder haar volledige productiecapaciteit. Deze 'overcapaciteit' is een kenmerkend symptoom van een systeem dat zijn nut al lang heeft overleefd. Zelfs op zijn hoogtepunt kan het kapitalisme slechts zo'n 80-90 procent van zijn productiecapaciteit met succes benutten. Dit daalt tot 70 procent of minder in tijden van terugval. Tijdens vroegere recessies daalde dit cijfer tot 40-50 procent.

Waarom wordt onze volledige productiecapaciteit niet benut? Waarom is de economie vastgelopen in deze neerwaartse spiraal van lage investeringen, werkloosheid en stagnerende vraag? Waarom moet de overheid ingrijpen en het systeem redden?

Daar hebben de Keynesianen geen antwoord op. Ze stellen alleen maar dat 'overcapaciteit' het gevolg is van een gebrek aan effectieve vraag. Bedrijven investeren niet omdat er te weinig vraag is naar de goederen die ze produceren. Maar waarom?

Het marxisme daarentegen geeft een duidelijke, wetenschappelijke analyse van het kapitalistische systeem, zijn relaties en wetten, en waarom deze intrinsiek tot crises leiden. Dit zijn uiteindelijk crises van overproductie. De economie stort niet alleen in door een daling van de vraag (of het vertrouwen), maar ook doordat de productiekrachten in conflict komen met de nauwe grenzen van de markt.

De productie onder het kapitalisme is gericht op winst. Maar om winst te maken, moeten de kapitalisten de producten die ze produceren kunnen verkopen. Arbeiders produceren meer waarde dan ze terugkrijgen in de vorm van loon. Het verschil is de meerwaarde, die de kapitalistische klasse onder elkaar verdeelt in de vorm van winst, huur en rente.

Het resultaat is dat er onder het kapitalisme een inherente overproductie is. Het is niet alleen maar een 'gebrek aan vraag'. Werknemers kunnen het zich nooit veroorloven om alle goederen die het kapitalisme produceert terug te kopen. Het vermogen om te produceren overtreft het vermogen van de markt om te absorberen.

Natuurlijk kan het systeem deze limieten voor een tijdje overwinnen door het overschot te herinvesteren in nieuwe productiemiddelen, de verovering van nieuwe markten of door het gebruik van krediet om de markt kunstmatig uit te breiden. Maar dit zijn slechts tijdelijke maatregelen, die "de weg vrijmaken", in de woorden van Marx, "voor uitgebreidere en meer destructieve crises" in de toekomst.

De crash van 2008 markeerde het hoogtepunt van zo'n proces - een climax die decennialang werd uitgesteld voornamelijk door kredietverlening op een nooit geziene schaal. Maar nu heeft een nieuwe, nog diepere crisis plaatsgevonden - en noch de Keynesianen, noch iemand anders dan de marxisten kunnen een uitweg bieden.

Hooguit is het Keynesianisme  een palliatief geneesmiddel voor een chronische ziekte. Maar het is niet in staat om de diagnose correct te stellen en evenmin om een echte genezing te bieden.

Socialisme of barbarij

De kapitalisten gooien vandaag de dag alle middelen waarover ze beschikken naar het probleem, in een wanhopige poging om te voorkomen dat hun systeem instort. Maar wat ze vandaag aan werknemers geven in de vorm van loonsubsidies en overheidsuitgaven, wordt morgen doormiddel van bezuinigingen terug weggehaald.

Degenen die in de arbeidersbeweging pleiten voor maatregelen in Keynesiaanse stijl zijn ongetwijfeld vol goede bedoelingen. Maar, zoals het oude gezegde luidt, de weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen.

De eisen voor Keynesiaans beleid, UBI en de rest zijn niet alleen verkeerd, maar ook schadelijk - schadelijk omdat ze illusies kweken en de weg bereiden voor teleurstelling en reactie. Ze zullen geen blijvende oplossing bieden en bovendien de weg vrijmaken voor de kapitalisten om later alles terug te nemen, wat ze hebben toegegeven op het ogenblik dat hun systeem op instorten stond.

Dus moeten we luidkeels schreeuwen zoals het jongetje in het verhaal van Hans Christian Andersen - de keizer heeft geen kleren aan! Wij hebben de plicht om de arbeiders en de jeugd te waarschuwen: geloof degenen niet die hun kwakzalverij aan u willen opdringen.

We bekritiseren het Keynesianisme en de analoge theorieën echter niet vanuit dezelfde positie als de apologeten van de 'vrije markt'. Nee, onze kritiek komt vanuit een marxistisch perspectief - vanuit het standpunt van wat goed is voor de arbeidersklasse overal in de wereld; vanuit wat nodig is om het kapitalisme af te schaffen en de mensheid te bevrijden.

Het kapitalisme bevindt zich in een impasse. Het kan de samenleving niets anders bieden dan barbaarsheid. Alleen een duidelijk socialistisch alternatief van gemeenschappelijk eigendom, controle door de arbeiders en democratische economische planning kan de mensheid een weg vooruit bieden. Er wordt steeds verwezen naar de New Deal van president Roosevelt in de jaren dertig van de vorige eeuw als alternatief. Maar men vergeet één ding te vermelden: de New Deal is er helemaal niet in geslaagd om de crisis op te lossen. Daarin slaagde enkel een kapitalistische vorm van geplande economie tijdens de tweede wereldoorlog.