N.v.d.r.: In de ‘publieke opinie’ – de opinievorming van de heersende klasse bij monde van haar vertegenwoordigers (politici, vooraanstaande professoren, ambtenaren, advocaten etc.) – komt bij tijd en stond het idee bovendrijven om rechters meer macht toe te delen. Dit zou een antwoord zijn op de dictatoriale projecten van extreem-rechtse leiders. Op basis van recente ervaringen in Nederland, leggen kameraden van de IMT uit waarom dit geen progressieve oplossing is en wat de marxistische visie op diezelfde rechterlijke macht is.

Recentelijk is er enige ophef geweest over de rol van de rechters in de Nederlandse politieke besluitvorming. Rechtse demagogen als Geert Wilders en in het bijzonder Thierry Baudet, ageren tegen de invloed van de rechterlijke macht op de politieke besluitvorming.

In de afgelopen periode waren er inderdaad enkele zaken waar gerechtelijke uitspraken een belangrijke rol speelden. Het Urgenda-vonnis uit 2015 werd door de Hoge Raad op 20 december bevestigd: de Nederlandse staat moet zorgen dat de CO2-uitstoot eind 2020 met 25% verminderd is ten opzichte van 1990. De PAS-uitspraak van de Raad van State van 29 mei 2019 (de 'stikstofuitspraak') heeft een streep gezet door veel (land)bouwprojecten, omdat de uitstoot van stikstofverbindingen te hoog was. Dit hebben wij uitgebreid in eerdere artikelen geanalyseerd. Verder was er de uitspraak van de Hoge Raad op 27 september, over dat rookruimtes in horeca-instellingen niet zijn toegestaan volgens een WHO-verdrag. Als laatste hebben we het geval van de rechtbank Den Haag, die bepaalde dat de Nederlandse staat zich moet inspannen om Nederlandse kinderen van Syriëgangers (van 0-12 jaar) terug naar Nederland te halen.

Thierry Baudet maakt er op gebruikelijke wijze een show van door te stellen dat Nederland een zogenaamde 'dikastocratie' is, een staat waarin rechters regeren. De democratische wil van het volk zou gedwarsboomd worden door losgezongen rechters die allerlei zaken willen opdringen als milieumaatregelen en het terughalen van IS-kinderen.

Daartegenover staan liberale en 'linkse' verdedigers van de rechters, die trots zeggen dat Nederland een rechtstaat heeft met een trias politica, de scheiding der machten (wetgevend, uitvoerend, gerechtelijk), en dat dit een groot goed is dat verdedigd moet worden tegen volksmenners als Baudet.

Sommigen van hen gaan verder en pleiten voor meer invloed van rechters, zoals GroenLinks deed in het verleden, toen het pleitte voor de mogelijkheid voor rechters om wetgeving aan de Grondwet te toetsen. Dit zou volgens sommigen een waarborg zijn tegen het doorvoeren van reactionaire, discriminerende wetgeving door een toekomstig uiterst rechts kabinet.

Wat is de marxistische visie op deze kwestie? Nemen de rechters de macht over? Is de rechtspraak neutraal? Om dit alles te beantwoorden, moeten we teruggaan naar de basisanalyse van de staat.

Marxistische theorie van de staat

De staat lijkt een zeer complex instituut. Allerlei overheden op verschillende niveaus, met allerlei departementen, en verschillende uitvoerende en rechtsprekende instanties. Voor de meeste mensen heeft het allemaal iets mystieks, een grote machine waarboven aan de top 'de hoge heren (en dames) in Den Haag' staan.

De vorm van de staat vandaag de dag is anders dan die ten tijde van de Bataafse Republiek in 1795, die weer anders was dan de Republiek in 1588, die weer anders was dan die van de Bourgondische Nederlanden. Deze hadden allemaal weer een andere structuur dan de Romeinse Republiek, de stadstaten in het oude Griekenland en de Egyptische koninkrijken. Allerlei staten hebben zeer verschillende structuren. Ze kunnen monarchistisch of republikeins zijn, gecentraliseerd, federaal of gedecentraliseerd. Toch is er iets dat hen verenigt. Ze zijn een macht die boven de samenleving staat, gebaseerd op een (relatief) monopolie van geweld. In de laatste instantie bestaat een staat uit 'bijzondere afdelingen van gewapende mensen' (F. Engels), vandaag de dag in de vorm van politie en leger.

Waar komt de staat vandaan? Voor het grootste deel van het menselijk bestaan leefden mensen in kleine gemeenschappen zonder geld en zonder een staatsapparaat. De staat is ontstaan met het begin van de klassensamenleving. Toen na de landbouwrevolutie de menselijke productiviteit steeg tot een niveau dat er een surplus was, en dus niet iedereen meer in de voedselproductie hoefde te werken, ontstond er de mogelijkheid van arbeidsdeling en ook van slavernij.

De slavenhouders waren een minderheid tegenover de slaven; om de slavernijverhouding in stand te houden hadden zij een gewapende macht nodig die kon zorgen dat de slaven in slavernij bleven. Deze bijzondere afdelingen van gewapende mannen waren de kern van de staat. Natuurlijk is deze geëvolueerd en zijn er door de eeuwen heen andere onderdelen bijgekomen. Tijdens verschillende revoluties en contrarevoluties door de geschiedenis heen, is het staatsapparaat telkens overgenomen door andere klassen en aangepast. Eén ding staat echter vast: de staat is een instrument in het belang van de heersende klasse, of deze nu uit slavenhouders, feodale heren, of uit kapitalisten bestaat.

Een groot verschil tussen de staat in de slavenmaatschappij en het feodalisme, en de huidige staten in landen als Nederland, is dat de laatste zijn gebaseerd op een grondwet en het principe van een rechtstaat. Dit is een gevolg van de burgerlijke revoluties van de laatste eeuwen, die de macht van de monarch en de edellieden wilden inperken, om zo een kader te creëren waarin niet-edelen ook 'succesvol' konden worden. Dit was het proces waarbij de kapitalisten de heersende klasse werden.

Een belangrijk principe hierbij was 'gelijkheid'. Gelijkheid voor de wet was een noodzakelijkheid, die een weerspiegeling is van de gelijkheid van de warenbezitters op de markt, onafhankelijk van hun afkomst. Kapitalisme veronderstelt namelijk een economie gebaseerd op een markt, op de veralgemeniseerde productie van koopwaren. Om die succesvol te kunnen ruilen voor geld of andere waren, moet er een gelijkheidsprincipe zijn dat door de staat gehandhaafd wordt.

Het eigendomsrecht staat hierbij centraal. Onder het kapitalisme is eigendom niet alleen persoonlijk bezit (zoals iemands jas, auto of telefoon) maar ook het private bezit van de fabrieken en banken. Een arbeidsrelatie is dan ook een eerlijke en gelijke ruil onder het kapitalisme, waarbij iemand met de private fabriekseigenaar zijn arbeidskracht ruilt voor een maandelijks loon. Zoals Marx aantoonde in het Kapitaal, vindt uitbuiting plaats onder het wettelijk eigendomsrecht. Handhaving van het recht is dan ook handhaving van het systeem van uitbuiting.

Zoals Marx aantoonde in het Kapitaal, vindt uitbuiting plaats onder het wettelijk eigendomsrecht. Handhaving van het recht is dan ook handhaving van het systeem van uitbuiting.

De scheiding der machten is een andere steunpilaar van de rechtstaat. Door de macht van de monarch in te perken, kon de bourgeoisie een meer gebalanceerd systeem realiseren voor haar heerschappij, dat minder afhankelijk was van de grillen van het staatshoofd. Tevens leidt een grondwet en de scheiding tussen de machten ertoe dat de 'meerderheid' maar beperkte mogelijkheden heeft haar wil door te voeren en inbreuk te maken op het heilige private bezit van de rijken. Zo kon de bourgeoisie zich beschermen tegen de bedreiging vanuit de lagere klassen. De rechtsprekende macht was een centraal element hierin.

We leven in een 'bourgeois democratie' met een rechtstaat, een staatsvorm waarin de kapitalisten de heersende klasse zijn. Er is vrijheid van pers, meningsuiting en organisatie, en we mogen elke 4 jaar stemmen voor de Tweede Kamer. Tegelijkertijd worden de echt belangrijke beslissingen genomen in de bestuurskamers van bedrijven als Shell. Beroepspolitici hebben flinke salarissen en maken veelal de overstap naar het bedrijfsleven, en andersom, wat een flinke invloed heeft op het proces van wetgeving. Dit is de perfecte staatsvorm voor de bourgeoisie. Enerzijds, omdat haar heerschappij verhuld wordt, want op papier hebben alle inwoners gelijke rechten en macht. Anderzijds, omdat individuele politici, ambtenaren en partijen de schuld kunnen krijgen voor bepaalde problemen en zij daarna het veld mogen ruimen, terwijl het systeem als geheel in stand blijft.

Rechterlijke macht en kapitalisme

De rechterlijke macht, welke vorm deze ook heeft, weerspiegelt direct of indirect de belangen van de heersende klasse. Hij spreekt recht in het belang van de kapitalistische klasse. Rechters worden in veel landen voor het leven benoemd, om zo 'onafhankelijk' te zijn. Dit is geen onafhankelijkheid van de klassen (iets wat in een klassensamenleving onmogelijk is), maar onafhankelijkheid van de kortetermijnbelangen van politieke partijen en individuele kapitalisten.

Echter, pleidooien voor meer macht aan de rechters of toetsingen aan de grondwet verzetten we ons tegen. Dit zijn pleidooien voor versterking van de kapitalistische staat.

Zij kunnen daardoor de schijn ophouden dat ze een neutrale scheidsrechter zijn en enkel de wet handhaven. Ze kunnen de meest rotte en corrupte elementen van de kapitalistische klasse veroordelen. Daarnaast kunnen ze beslissingen nemen in het belang van de kapitalistische klasse als geheel. Een rechtstaat is daarom de meest ontwikkelde vorm van kapitalistische heerschappij, juist omdat de werkelijke verhoudingen verhuld worden in een mantel van 'neutraliteit'.

Het is dan ook een illusie om te denken dat deze 'neutraal' is of dat we als arbeidersbeweging op deze rechters kunnen vertrouwen. Soms is het mogelijk om kleine overwinningen te behalen via het rechtssysteem en we moeten dat altijd proberen wanneer dit aan de orde is. Echter, pleidooien voor meer macht aan de rechters of toetsingen aan de grondwet verzetten we ons tegen. Dit zijn pleidooien voor versterking van de kapitalistische staat.

Als kapitalistisch orgaan, zal het rechtssysteem op kritieke momenten tegen ons gebruikt worden. Aanhoudende stakingsbewegingen zullen veroordeeld worden als 'buitenproportioneel'. Als een toekomstige links-socialistische regering onteigeningen door wil voeren, zal het recht op eigendom van de aandeelhouders als zwaarder wegend worden gezien dan de belangen van de werkende klasse om een einde te maken aan de kapitalistische anarchie. Op een gegeven moment krijgen we het rechtssysteem tegen ons.

De groeiende macht van rechters?

Hoe zit het dan met de kwestie van recente controversiële gerechtelijke uitspraken? De milieu-uitspraken zijn duidelijk gebaseerd op eerdere beloften van Nederlandse regeringen, gekoppeld aan verdragen die zij met andere kapitalistische regeringen in het verleden sloten. De beloften op milieugebied zijn een last voor iedere regering onder het kapitalisme, omdat ze de werkende klasse en middenklasse de rekening zullen doen betalen en dit niet populair is. Dit is de oorzaak voor de demagogisch-rechtse aanval op de 'klimaatgekte'. Toch weet de kapitalistische klasse dat er op de lange termijn iets moet gebeuren in hun gezamenlijk belang. De gerechtelijke uitspraak in de Urgenda- en stikstofzaken heeft dan ook iets dubbels. Het is een directe last voor de huidige regering, maar op de langere termijn is het een stabiliserende factor voor het versplinterde politieke landschap. Toekomstige regeringen kunnen namelijk naar de uitspraken verwijzen als een product van het rechtssysteem, waaraan niet getornd mag worden.

Het rechtssysteem biedt een uitweg om impopulair beleid te 'depolitiseren' en zo de kapitalistische heerschappij te verstevigen.

Dat dit soort 'politieke' uitspraken nu meer gedaan worden, is een weerspiegeling van de crisis van het politieke systeem, met zijn enorme versplintering. Veel partijen zijn er nu nodig om een regering te vormen en niemand wil zijn vingers branden aan impopulair beleid. Het rechtssysteem biedt een uitweg om impopulair beleid te 'depolitiseren' en zo de kapitalistische heerschappij te verstevigen. Het perspectief is dan ook dat dit met de aanhoudende politieke crisis vaker gaat gebeuren, hoewel dat niet betekent dat 'rechters de macht overnemen'. De echte machthebbers zitten namelijk in de aandeelhoudersvergaderingen en bestuurskamers van het grootbedrijf.

Baudet en Wilders kunnen hiertegen agiteren om demagogische redenen. Zij hebben echter geen alternatief. Ze zijn zelf voorstanders van hetzelfde kapitalistische systeem, enkel met meer staatsrepressie en racistische wetgeving. Het enige wat ze kunnen doen, is werkende mensen tegen elkaar opzetten, om hen af te leiden van de ware oorzaak van hun problemen.

Daarentegen weten de marxisten dat het rechtssysteem niet neutraal is, maar klassenbelangen dient. In plaats van op demagogische wijze één element van het kapitalistische staatsapparaat aan te vallen, leggen wij uit dat we moeten vechten voor een verandering van het gehele systeem.