De hallucinante beelden van de bestorming van het Amerikaanse Capitool door Trump-aanhangers zijn de wereld rondgegaan. Sommigen zien hierin een uiting van een wereldwijde verrechtsing en enkelingen beginnen al te denken dat het fascisme voor de deur staat. Maar niets is minder waar. Ondanks de evidente beperkingen door de pandemie is 2020 een jaar geweest dat bol stond van opstandige bewegingen, maar de grote meerderheid ervan situeren zich ter linkerzijde.

In de Verenigde Staten zelf was er Black Lives Matter, wat ook tot massale demonstraties tegen racisme leidde over heel de wereld. In volle lockdown kwamen toen meer dan 10.000 betogers samen in Brussel. Ondanks de vele kritiek, wees internationaal onderzoek van het National Bureau of Economic Research (NBER, Verenigde Staten) uit dat de protesten niet voor een aanwijsbare stijging in de covid-besmettingen zorgden. In Libanon kwam er een volksopstand in augustus, na de catastrofale ontploffing in Beiroet. De regering werd tot aftreden gedwongen en 7 maanden later is er nog altijd geen nieuwe regering omdat de bevolking gewoon niemand uit de oude politieke elite vertrouwt. De lijst met gelijkaardige bewegingen is lang: Chili, Hong Kong, Wit Rusland, Irak, Iran, Polen, Thailand, Soedan… India brak voor de zoveelste maal het record van de grootste algemene staking aller tijden toen op 26 november 250 miljoen arbeiders gevolg gaven aan de oproep van de vakbonden. Vijf miljoen landarbeiders voeren er al 5 maanden actie voor de intrekking van reactionaire landbouwwetten.

Deze acties hebben enkele verheugende gemeenschappelijke kenmerken. Ze worden vooral gedragen door de jeugd en vrouwen spelen er dikwijls een leidende rol in. Zij duwen ook vrijwel onmiddellijk alle religieuze, etnische tegenstellingen naar de achtergrond, ook in landen waar die voordien sterk aanwezig waren zoals Libanon, Irak of India. Maar tegelijkertijd heeft nog geen enkele van die bewegingen een doorslaggevende overwinning behaald. Gelukkig waren er enkele partiële successen zoals de stemming van een abortuswet in Argentinië, maar veel actievoerders wereldwijd zullen zich de vraag stellen: wat moeten wij nog meer doen? Dat is het proces van vallen en opstaan dat noodzakelijk is opdat het gros van de bevolking beseft dat het nodig is om de maatschappij grondig te veranderen en de macht uit de handen te halen van de profiteurs en kapitalisten. De kracht van het marxisme is dat ze een grote hoeveelheid methodes en historische voorbeelden kan aanreiken om te tonen wat je daarvoor moet doen (en ook niet doen).

Ja maar, zullen de pessimisten opwerpen, hoe verklaar je dan dat Trump in de verkiezingen meer stemmen heeft gehaald dan om het even welke zittende president in de Amerikaanse geschiedenis? Dat zelfs nu nog 45 procent van de republikeinse kiezers de bestorming van het Capitool een goede zaak vond? Dat zijn zeker niet allemaal mensen die denken dat de politici in Washington een satanische sekte vormen die kinderen misbruikt. Maar ze hebben er wel oren naar als Trump uithaalt naar de elite in Washington of naar de “leugenachtige” pers. Natuurlijk is dat volkomen hypocriet: Trump behoort zelf tot die elite en op gebied van leugens breekt hij alle records.

Extreemrechts was duidelijk zeer aanwezig bij de bestorming van het Capitool; dat is een vijand die de arbeidersbeweging krachtig moet bestrijden. Maar de slechtste manier om dat te doen is te emmeren over het gevaar voor “onze democratie” en “onze vrije pers”. Dat is de taal van Macron en van Merkel, waar de arbeidersbeweging zich niet aan moet laten vangen.

Natuurlijk zijn er in de huidige (burgerlijke!) democratie dingen die het verdedigen waard zijn, zoals de persvrijheid, het stakingsrecht en het algemeen stemrecht. Meestal zijn dat verworvenheden die we danken aan arbeidersstrijd, niet aan het kapitalisme. Maar die verworvenheden vertonen ook grote beperkingen. Friedrich Engels vatte het ooit kernachtig samen: in een parlementaire democratie mogen de burgers om de 4 jaar kiezen wie hen vertegenwoordigt en daarna vertrappelt. De belangrijke beslissingen worden niet gemaakt in de parlementen, maar in kleine conclaven van toppolitici, bestookt door horden lobbyisten van de kapitalistische monopolies. De “vrije” pers en de andere media zijn in overgrote meerderheid in handen van de kapitalisten. In België domineren twee grote kapitaalgroepen (de Persgroep en Mediahuis) alles. En in laatste instantie is het de baas die beslist. Het is niet, zoals Trump zegt, dat de media altijd liegen. Maar je kunt ook in 95 procent van de gevallen de waarheid zeggen en enkel liegen in de 5 procent gevallen waar het er echt toe doet.

Voorbeeld: als in het buitenland een grote algemene staking plaatsvindt, kan er al eens een lovend artikel af, maar o wee als dat in eigen land gebeurt. De meest venijnige aanvallen op de stakers vindt je dan dikwijls in de “progressieve” dagbladen.

De taak van de arbeidersbeweging is dus niet om het bestaande systeem te verdedigen tegen het extreemrechts rapaille, maar wél om een eigen alternatief te bieden.

En wanneer de arbeidersklasse bewust het bestaande systeem omverwerpt en het vervangt door haar eigen wetten, haar eigen methodes en haar eigen democratische instellingen, dan heet dat niet langer opstand; dan heet dat revolutie.